Klas 1B - Taalverzorging H2: Onderwerp

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1B

Vandaag...
Taalverzorging H2: het onderwerp van een zin (blz. 54)



 Huiswerk
Vrijdag 4 februari: 
- Maken: ONLINE H1 Taalverzorging: pv en zinsdelen. Maak alle opdrachten
- Maken: ONLINE H2 taalverzorging: onderwerp. Maak alle opdrachten
- Leren: theorie Taalverzorging h2  (blz. 54)





Leerdoelen:
- Ik kan het onderwerp van de zin vinden


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1B

Vandaag...
Taalverzorging H2: het onderwerp van een zin (blz. 54)



 Huiswerk
Vrijdag 4 februari: 
- Maken: ONLINE H1 Taalverzorging: pv en zinsdelen. Maak alle opdrachten
- Maken: ONLINE H2 taalverzorging: onderwerp. Maak alle opdrachten
- Leren: theorie Taalverzorging h2  (blz. 54)





Leerdoelen:
- Ik kan het onderwerp van de zin vinden


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik kan de pv van een zin vinden
- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen
- Ik kan het onderwerp van een zin vinden

Slide 2 - Tekstslide

We gaan eerst herhalen
Weet je nog hoe je een persoonsvorm (pv) vindt?
Weet je nog hoe je een zin in zinsdelen verdeelt?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm (pv)?

Lucian is gisteren door het ijs gezakt.
A
Lucian
B
is
C
gisteren
D
gezakt

Slide 4 - Quizvraag

Neem de zin over en zet strepen tussen de zinsdelen.

Lucian is gisteren door het ijs gezakt.

Slide 5 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm (pv)?

De eersteklassers gooiden sneeuwballen
naar de leraren.
A
leerlingen
B
gooiden
C
sneeuwballen
D
leraren

Slide 6 - Quizvraag

Neem de zin over en zet strepen tussen de zinsdelen.

De eersteklassers gooiden sneeuwballen
naar de leraren.

Slide 7 - Open vraag

Het onderwerp
1. Zoek de persoonsvorm (pv) en onderstreep hem.
2. Verdeel de zin in zinsdelen.
3. Stel de vraag: wie / wat + pv ?
4. Het antwoord is het onderwerp (ow)


Voorbeeldzin:
Mevrouw Guis / heeft / helaas / een positieve zelftest.
Wie heeft? Onderwerp = Mevrouw Guis

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

Lucian / is / gisteren / door het ijs / gezakt.
A
Lucian
B
gisteren
C
door het ijs
D
gezakt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

De eersteklassers / gooiden / sneeuwballen /
naar de leraren.
A
de eersteklassers
B
eersteklassers
C
sneeuwballen
D
leraren

Slide 10 - Quizvraag

Nu jij!
Ga naar Nieuw Nederlands Online.
Maak H2 > Taalverzorging > Onderwerp.
Snap je iets niet?
Heb je vragen?
Stel ze in de chat, dan help ik je online!

Slide 11 - Tekstslide