Oefenen grammatica

Bij een vraagzin staat de persoonsvorm altijd vooraan.
A
juist
B
onjuist
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Bij een vraagzin staat de persoonsvorm altijd vooraan.
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Een zin heeft altijd een onderwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Als er geen lijdend voorwerp in de zin zit, dan zit er ook geen meewerkend voorwerp in de zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Schrijf een bijwoordelijke bepaling op.

Slide 5 - Woordweb

Wendy en ik houden heel erg van oliebollen.
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
gezegde
D
lijdend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb hem al vaak gezegd dat ik geen spruitjes lust.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quizvraag

Wij zijn momenteel oliebollen aan het bakken.
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
gezegde
D
lijdend voorwerp

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb die spijker met een hamer in de muur geslagen.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling.

Slide 9 - Quizvraag

In de pauze zit ik vaak in het atrium met mijn vriendinnen.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quizvraag