persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Leerdoelen
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen;
het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen;
het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
-je kunt het persoonlijk - en het bezittelijk voornaamwoord in een zin benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord kan wel of niet het onderwerp in een zin zijn. De vorm is dan anders.


psv onderwerp
psv geen onderwerp
ik
 mij, me
jij, je/u
jou, je/u
hij/zij, ze/het
hem/haar/het
wij, we
ons
jullie/u
jullie/u
zij, ze
hun, hen, ze

Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen.
Vervang de persoonlijke voornaamwoorden door namen van personen als je het niet zeker weet. Kun je het niet vervangen door een naam, dan is het dus geen persoonlijk voornaamwoord!


Slide 5 - Tekstslide

MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Die telefoon van JOU is zo lelijk.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quizvraag

persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iets of iemand. Dat kan in het enkelvoud of meervoud zijn.

voorbeeld iemand:
  • Ik houd van chocola. Houden jullie van chocola? 
  • Mijn vader is dol op koken. In het weekend staat hij uren in de keuken. Wij helpen hem daarbij.

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord geeft één of meer personen, dieren of dingen aan: 
ik zie                      hij ziet mij
jij/je ziet               hij ziet haar
hij ziet                   hij ziet hem
jullie ziet              hij ziet hen
u ziet                      hij ziet u





Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Naast de persoonlijk voornaamwoorden, zijn er ook bezittelijke voornaamwoorden. Deze geven aan dat iets van iemand is. 

mijn boek
jouw tas 
zijn fiets

LET OP: 

Slide 10 - Tekstslide

Heb je jouw neef nog gebeld?
je = ...

A
Persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Doelen
  • Je weet wat bezittelijk voornaamwoorden zijn.
  • Je weet wanneer je welk bezittelijke voornaamwoord moet gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten maken
Grammatica hoofdstuk 5.7 ALLE OPDRACHTEN AFRONDEN
SPELLING ALLE OPDRACHTEN AFRONDEN 5.8
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Thuis  oefenen...
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Persoonlijk-voornaamwoord/Persoonlijk-voornaamwoord-2

https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Bezittelijk-voornaamwoord/Bezittelijk-voornaamwoord-2

https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Bezittelijk-voornaamwoord/Bezittelijk-voornaamwoord-2

https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Vragend-voornaamwoord/Vragend-voornaamwoord-2




Slide 14 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 15 - Open vraag