spelling groep 8
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de pv in:
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
A
Heb
B
jij
C
de strepen van het zebrapad
D
herkend
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in:
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
A
Heb
B
de strepen
C
de strepen van het zebrapad
D
Heb herkend
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp in:
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
A
in jouw buurt
B
de strepen
C
de strepen van het zebrapad
D
het zebrapad
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de bepaling van plaats in:
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
"Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?"
A
in jouw buurt
B
de strepen
C
de strepen van het zebrapad
D
het zebrapad
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de bepaling van tijd in:
"Een veulentje kan al binnen tien minuten staan"
"Een veulentje kan al binnen tien minuten staan"
A
Een veulentje
B
al
C
binnen tien minuten
D
Geen bepaling van tijd
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de bepaling van tijd in:
"Na een uur kan het al lopen en rennen"
"Na een uur kan het al lopen en rennen"
A
het
B
een uur
C
Na een uur
D
lopen en rennen
Slide 8 - Quizvraag
Woord 1
Slide 9 - Open vraag
Woord 2
Slide 10 - Open vraag
Woord 3
Slide 11 - Open vraag
Zin 1
Slide 12 - Open vraag
Zin 2
Slide 13 - Open vraag
Zin 3
