Lezen 2.3

Nederlands lezen 2.3
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands lezen 2.3

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwsbericht
Kenmerken:
- tekstsoort = informatief
- actuele gebeurtenis
- neutraal geformuleerd (geen mening van de schrijver)
- vaak plaatsnaam aan het begin
- onder de kop vaak naam van persbureau of correspondent

Slide 2 - Tekstslide

Elk krantenartikel is een nieuwsbericht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort er bij de tekstvorm 'Nieuwsbericht'?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 4 - Quizvraag

In de krant staat een tekst met achtergrondinformatie. Wat is de tekstvorm?

Slide 5 - Open vraag

In de krant staat een korte tekst over iets wat net gebeurd is. Wat is de tekstvorm?

Slide 6 - Open vraag

Nieuwsbericht
Overige tekstvorm
Het klimaatprobleem
Auro rijdt water in langs snelweg
De tien populairste zangers van Nederland
Zin en onzin van spaaracties
Nederland niet naar WK
Ambtenaar op straat aangevallen
Moet de Paus de regels aanpassen?

Slide 7 - Sleepvraag

Waar vind je de hoofdgedachte in een tekst?

Slide 8 - Open vraag

Nieuwsbericht
Een nieuwsbericht heeft vaak een tweedeling:
- Inleiding: samenvatting belangrijkste informatie
- Kern: nadere bijzonderheden

Slide 9 - Tekstslide

Vraag
Waarom heb je voor het vinden van de hoofdgedachte van een nieuwsbericht genoeg aan de inleiding? 

Slide 10 - Tekstslide

Kan een tekst meerdere tekstdoelen hebben?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Tekstsoort is een verzamelnaam voor alle teksten met hetzelfde tekstdoel. 

Als je dus wil weten wat de tekstsoort van een tekst is, dan zoek je eerst het tekstdoel. 


Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Bij elk tekstdoel hoort een tekstsoort en bij elke tekstsoort horen verschillende tekstvormen.

voorbeeld:
tekstdoel - activeren
tekstsoort - activerende tekst
tekstvorm - advertentie, affiche, folder, reclametekst

Slide 13 - Tekstslide

Kritisch lezen
Bij alles wat je leest, moet je jezelf afvragen of de informatie klopt. Je bent dan kritisch aan het lezen. 

Welke informatie is objectief en welke informatie is subjectief? 

Slide 14 - Tekstslide

Kritisch lezen
Objectieve informatie:
- mening van schrijver speelt geen rol
- tekst is neutraal
- er worden feiten genoemd (je kunt ze controleren)

Slide 15 - Tekstslide

Kritisch lezen
Subjectieve informatie:
- mening van schrijver is belangrijk
- tekst is NIET neutraal (schrijver zegt wat hij ergens van vindt of hij geeft zijn interpretatie)
- schrijver geeft informatie op basis van zijn eigen waarneming

Slide 16 - Tekstslide

Objectief
Subjectief
bevooroordeeld
feitelijk
neutraal
partijdig
persoonlijk
zakelijk
ingezonden brief
nieuwsbericht
uiteenzetting
betoog

Slide 17 - Sleepvraag

Leespubliek
  • bron
  • onderwerp
  • taalgebruik
  • aanspreekvorm (u of jij)
  • afbeeldingen 

Slide 18 - Tekstslide



Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

A
ouders
B
studenten
C
kinderen/jongeren
D
meisjes

Slide 19 - Quizvraag