3vwo H5 jeudi 7 mai _ het bijwoord

Quelle est la situation en France?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Quelle est la situation en France?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Liedje
Tu stoppes et tu galopes - Mc Roger

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Regels Teams
  • Iedereen heeft zijn microfoon uit.
  • Aan het einde van de les kan je je microfoon weer aanzetten als de docent het aangeeft.

Slide 5 - Tekstslide

3vwo  jeudi 7mai
Objectif: een bijwoord kunnen herkennen en gebruiken

1. Uitleg
2. Vragen
3. Exercices en ligne


Slide 6 - Tekstslide

L' adverbe


Het Bijwoord







Slide 7 - Tekstslide

Een bijwoord zegt iets over:
1.  Een werkwoord. (Wij richten ons vooral op deze mogelijkheid)
2. Een ander bijwoord
3. Een bijvoeglijk naamwoord.
4. Een hele zin.

Slide 8 - Tekstslide

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord

Tu as bien travaillé

Tu parles doucement

En voiture, il roule vite!


Een bijwoord heeft maar één vorm !!!!!! Er is dus geen verschil tussen enkelv/meerv mann/vrwl

Slide 9 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Om een bijwoord te maken, gebruik je het bevoeglijk naamwoord.


1. Een bijv.nw. eindigend op een klinker:  -ment erachter

  • vrai >>>> vraiment (echt)


"Il parle vraiment deux langues!"










Slide 10 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een bijv. n.w.  eindigend op een medeklinker:  

Zet het bijv. n.w. in het vrouwelijk en dan -ment erachter

  • heureux --> heureuse --> heureusement (gelukkig)
  • doux --> douce --> doucement (zacht/rustig)
  • direct --> directe --> directement 

"Heureusement, c'est le week-end!"


Slide 11 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een bijv. n.w.  eindigend op –ent of –ant :

--> ent  krijgt emment            évident --> évidemment (natuurlijk)

   

--> ant krijgt  amment            constant --> constamment


Pas op de uitzondering: Lent --> Lentement (langzaam)


Slide 12 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Bijv. n.w.                       Bijwoord
bon                                 bien             = goed
meilleur                        mieux          = beter
mauvais                        mal               = slecht
gentil                              gentiment = vriendelijk, aardig
long                                longtemps (longuement) = lang
rapide                            vite (rapidement) = snel
               

Slide 13 - Tekstslide

Et maintenant, à toi!

Slide 14 - Tekstslide

een bijwoord zegt iets over
A
een bijv. naamwoord
B
een werkwoord
C
een z.n.w.
D
een lidwoord

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
J'ai _______(vrai) besoin de l'argent
A
vraiment
B
vraiement

Slide 16 - Quizvraag

Maak van onderstaand bn het juiste bijwoord:
- facile

Slide 17 - Open vraag

Maak van onderstaand bn het juiste bijwoord:
- exact

Slide 18 - Open vraag

Maak van onderstaand bn het juiste bijwoord:
- dangereux

Slide 19 - Open vraag

Maak van onderstaand bijv. n.w. het juiste bijwoord:
- bon

Slide 20 - Open vraag

Wat is het juiste antwoord?
Pouvez-vous parler plus ______(lent) s.v.p.?
A
lent
B
lentement
C
lente
D
lentemment

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
C'est un _______ livre.
A
mauvais
B
mal

Slide 22 - Quizvraag

qu'est-ce que j'ai appris?
Samenvattend: 
een bijwoord zegt iets over een werkwoord
1. man. bijv n.w. eindigt op klinker ->  + ment
2. man. bijv. n.w. eindigt op medeklinker -> vr. vorm -> + ment
3. man. bijv. n.w. eindigt op -ent / - ant  -> emment /amment
4. onregelmatige vormen (uit je hoofd leren)


Slide 23 - Tekstslide

C'est clair? Des questions?

Slide 24 - Open vraag

Devoirs
apprendre: bron I het bijwoord
                        bron J zinnen f-n en n-f


faire: opdrachten 31,32,33 online

Onderschat het leerwerk niet!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

0

Slide 27 - Video