T5 H1: Mechanismen van evolutie

Thema 5, Hoofdstuk 1:

Mechanismen van evolutie
boek pg 233-242
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5, Hoofdstuk 1:

Mechanismen van evolutie
boek pg 233-242

Slide 1 - Tekstslide

1. Evolutie en evolutietheorie
Evolutie = het proces waarbij erfelijke eigenschappen in een populatie veranderen over verschillende generaties.

Evolutietheorie = beschrijft de mechanismen die evolutie veroorzaken 

Evolutieverloop = hoe iets zich ontwikkelt in de tijd

Slide 2 - Tekstslide

2. Mechanismen van evolutie
2.1 Winstmutaties

Vb: Slangengif is ontstaan door dergelijke mutaties in de genen die coderen voor verteringsenzymen in het speeksel.

Slide 3 - Tekstslide

epigenetische modificaties?

Slide 4 - Tekstslide

epigenetische modificaties?
= chemische veranderingen aan het DNA of aan de eiwitten waarrond DNA gewikkeld zit (histonen), die de activiteit van genen beïnvloeden zonder de genetische code zelf te veranderen.

Slide 5 - Tekstslide

epigenetische modificaties?
het doorgeven van die epigenetische aanpassingen heeft slechts een invloed op enkele generaties. 

Evolutie op lange termijn wordt dus bepaald door de genetische variatie veroorzaakt door mutatie.

Slide 6 - Tekstslide

Het experiment volgt al sinds 1988 twaalf afstammingslijnen van E. coli. 
Om de 500 generaties (75 dagen) wordt een deel van de cultuur ingevroren. 

Slide 7 - Tekstslide

2. Mechanismen van evolutie
2.2 Mechanisme 1: Natuurlijke selectie is gebaseerd op drie principes:

- Er is een verschil in fenotype tussen versch. individuen in een populatie.

- Individuen met een versch. fenotype hebben een versch. overlevings- of voortplantingskans, een andere fitness.

- De genetische informatie die zorgt voor de variatie in fenotypes is overerfbaar.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De fitness van een bepaald fenotype is niet constant.
Vb: albinomol bij sneeuw

Slide 10 - Tekstslide

 Op zes van de eilanden introduceerden de onderzoekers een predator, de gladkopleguaan Leiocephalus carinatus. Dat leidde tot een snelle aanpassing van A. sagrei. Na zes maanden selectie kwamen er meer hagedissen met langere poten voor. Die waren iets sneller en dus beter in het ontwijken van de predator. Na een jaar kwamen er echter meer hagedissen met kortere poten voor. De soort had haar leefgebied verplaatst naar struiken en bomen om de predator te ontlopen. In die nieuwe omgeving geven kortere poten meer stabiliteit.

Slide 11 - Tekstslide

2. Mechanismen van evolutie
2.3  Mechanisme 2: Seksuele selectie 
-  eigenschappen zijn een indicatie van de fitness van de partner (vrouwen kieskeuriger)
- competitie tussen individuen van hetzelfde geslacht (meestal bij mannen) => leidt tot seksueel dimorfisme

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

2. Mechanismen van evolutie 
2.4 Mechanisme 3: Gene flow
= het verspreiden van allelen van één populatie naar een andere
= ++ gevolg van migratie van individuen tussen verwante populaties 
OF 
= gevolg van de verspreiding van gameten, zaden, sporen of een onvolwassen stadium van een organisme

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

2. Mechanismen van evolutie
2.5 Mechanisme 4: Genetische drift
= het verschijnsel waarbij de allelfrequentie toevallig toeneemt of afneemt in populaties

Slide 18 - Tekstslide

flessenhalseffect
stichtereffect

Slide 19 - Tekstslide

genetische drift door de mens

Slide 20 - Tekstslide

genetische drift door de mens

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

alles op een rij

Slide 23 - Tekstslide

AAN DE SLAG oefeningen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

OEFENING SNEEUWMAN

Slide 38 - Tekstslide