th1 vragenles

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      12 april

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg en inoefening 9.4
  • Aan de slag 9.4
  • Afsluiting
 Formule
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      12 april

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg en inoefening 9.4
  • Aan de slag 9.4
  • Afsluiting
 Formule

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..


.. weet je welke onderdelen je nog lastig vindt en dus nog moet oefenen voor de toets.








Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk?
3.5

Slide 4 - Woordweb

VK  Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 5 - Tekstslide

VK Grafiek tekenen bij een formule
Stappenplan
  1. Formule noteren
  2. Tabel tekenen
  3. Grafiek tekenen

  1. Assenstelsel tekenen
  2. Stapgrootte assen bepalen
  3. Assen benoemen
  4. Punten uit tabel in assenstelsel tekenen
  5. Punten met elkaar verbinden
  • Teken een tabel met potlood en geodriehoek.
  • Bovenste rij tabel is de horizontale as (x-as)
  • Onderste rij tabel de verticale as (y-as)

Slide 6 - Tekstslide

9.1 Formule maken
Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20a 

L = 0,20a + 5
0,20a + 5 = L 
5 + 0,20a = L








Slide 7 - Tekstslide

9.2 werken met formules

Gegeven is de formule:   y = 3 x + 2
Bereken y voor x = 5.

Hoe noteren?
   
y=35+2=15+2=17
x=5

Slide 8 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
Termen zijn de onderdelen van een plus- of minsom.

4x + 5x = 9x

5t - 2t = 3t



Slide 9 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
Een paar regels onder elkaar!

4a=4a
a=1a
4(a+2)=4(a+2)

Slide 10 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
Rekenen met variabelen. 

Berekening:

Herleiden:
Optelling van drie gelijke termen.
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a
Vermenigvuldiging van twee factoren.

Slide 11 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen


De letter (a) wordt ook wel variabele genoemd.


6a=6a

Slide 12 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen




Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 

4a+2a=6a
4a+2b=4a+2b

Slide 13 - Tekstslide

9.4 Vergelijken van twee grafieken

1)  Noteer de formules.
2) Teken bij allebei de formules een tabel.
3) Teken een assenstelsel met daarin beide grafieken.
4) Beantwoord de vragen over de grafieken.


Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag

Maak gemengde opgave, test jezelf, oefentoets, extra oefening, etc.


Leer alle aantekeningen die je tijdens de lessen hebt gekregen van je docent + de theorie uit het hoofdstuk.


Kijk je werk na en verbeter zo nodig!

Let op je notatie!



















timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Wat voor cijfer denk je te
gaan halen dinsdag?

Slide 16 - Woordweb


Uitleg van afgelopen lessen!

Slide 17 - Tekstslide

Formule maken
Algemene vorm lineaire formule

Verticale as = Begingetal +/- stapgrootte x Horizontale as 





Snijpunt met de verticale as (y-as).
+ stijgende lijn
- dalende lijn
Hoeveel komt er per stap bij of af?
Een stap is één!
Wat staat er bij de horizontale as (x-as)?
Wat staat er bij de verticale as (y-as)? Wat wil je berekenen?

Slide 18 - Tekstslide

van grafiek naar formule


var. y-as = begingetal + of - stijggetal x var x-as
waar de grafiek door de y-as gaat
gaat de grafiek omhoog +
gaat de grafiek omlaag -
hoeveel neemt hij toe of af per één eenheid

Slide 19 - Tekstslide

van tabel naar formule


var onder=begingetal + of - stijggetal x var boven
het getal onder de 0
+ als het toeneemt
- als het afneemt
hoeveel het per 1 toe of afneemt

Slide 20 - Tekstslide

Terugblik

Theorie bij paragraaf 9.1, 9.2 en 9.3

Slide 21 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=

Slide 22 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=

Slide 23 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=a+a+a+a+a+a

Slide 24 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=a+a+a+a+a+a
4a+2a=6a

Slide 25 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
4a+2b=a+a+a+a+b+b

Slide 26 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen
4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 27 - Tekstslide

9.3 Formule vereenvoudingen



Deze opgave kun je niet korter opschrijven. 


4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 28 - Tekstslide

Korter schrijven

h=2x+2+10x+6
 
  

Slide 29 - Tekstslide

Korter schrijven

h=2x+2+10x+6
 
  

Slide 30 - Tekstslide

Korter schrijven

h=2x+2+10x+6
h=12x+8
  

Slide 31 - Tekstslide