G3A modalverben verleden tijd

Lernziele
Ich weiß was die Verben können, müssen, wollen, wissen und dürfen bedeuten. 
Ich kann die Verben können, müssen en dürfen in verschiedene Aufgaben aufschreiben.
Üben mit den Wörtern von Kapitel 3


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lernziele
Ich weiß was die Verben können, müssen, wollen, wissen und dürfen bedeuten. 
Ich kann die Verben können, müssen en dürfen in verschiedene Aufgaben aufschreiben.
Üben mit den Wörtern von Kapitel 3


Slide 1 - Tekstslide

Er .............. nicht in die Disko gehen (dürfen)
timer
0:20
A
durfte
B
dürft
C
durften
D
dürfte

Slide 2 - Quizvraag

Gestern ……….. wir leider nicht
(können)
timer
0:20
A
können
B
konntet
C
könnten
D
konnten

Slide 3 - Quizvraag

Vul de goede vorm in van: können
Die Schüler ______ gestern endlich die Modalverben konjugieren.

Slide 4 - Open vraag

Hebben müssen en können in de verleden tijd ook een Umlaut.
timer
0:20
A
ja
B
nee
C
alleen in de personen enkelvoud
D
alleen in de personen meervoud

Slide 5 - Quizvraag

Vul de goede vorm in van: dürfen
Der Junge ______ in den Sommerferien noch kein Bier trinken, weil er noch nicht 18 Jahre alt war.

Slide 6 - Open vraag

Niemand (wissen), wo du bist
A
weiss
B
wusste
C
wusst
D
wusstet

Slide 7 - Quizvraag

Das Kind (wollen) nicht mitkommen.
A
will
B
woll
C
willt
D
wollte

Slide 8 - Quizvraag

Warum (müssen) er nach Schweden?
A
musste
B
musstet
C
müsste
D
müsstet

Slide 9 - Quizvraag

(willen) du in die Stadt gehen?
A
willst
B
wolltest
C
wollst
D
wollest

Slide 10 - Quizvraag

Peter und Pia (dürfen) bis 23.00 in der Stadt bleiben
A
dürfen
B
dürften
C
darf
D
durften

Slide 11 - Quizvraag

Ihr (müssen) euer Zimmer saubermachen
A
musste
B
müsstet
C
musstet
D
mussten

Slide 12 - Quizvraag

(wissen) du die richtige Antwort?
A
wusstet
B
wüsstest
C
wussten
D
wusstest

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits: de plattegrond

Slide 14 - Open vraag

afslaan, inslaan

Slide 15 - Open vraag

nodig hebben

Slide 16 - Open vraag

oversteken

Slide 17 - Open vraag

de rotonde

Slide 18 - Open vraag

aangifte doen

Slide 19 - Open vraag

de gegevens

Slide 20 - Open vraag

de excursie

Slide 21 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands: der Müll

Slide 22 - Open vraag

Bescheid wissen

Slide 23 - Open vraag

die Bewertung

Slide 24 - Open vraag

das Versprechen

Slide 25 - Open vraag

die Seilbahn

Slide 26 - Open vraag

anstrengend

Slide 27 - Open vraag