3 mavo 170221 objectief/subjectief argument

H3.12 Lezen - les 2
Nederlands

Mavo 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H3.12 Lezen - les 2
Nederlands

Mavo 3

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les weet je:

1. Wat het verschil is tussen een objectief en subjectief argument.
2. Wat een tegenargument ontkrachten is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is objectief?

Slide 3 - Woordweb

objectief en subjectief
  • objectief argument --> feitelijke uitspraak, waar of onwaar, heeft geen ondersteuning nodig
  • subjectief of waarderend argument --> niet-feitelijk er worden gevoelens of overtuigingen genoemd die de mening ondersteunen, je kunt niet zeggen of ze waar of niet waar zijn, je kunt alleen nagaan of jij dat ook zo voelt.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is subjectief?

Slide 5 - Woordweb

"De aarde warmt helemaal niet op. Er valt nog steeds ontzettend veel sneeuw en ik heb het het hele voorjaar koud gehad."
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 6 - Quizvraag

De uiteenlopende interpretatie van heilige boeken als de Thora, Bijbel en Koran zorgen wereldwijd voor een diversiteit in belijdenis van het geloof.
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 7 - Quizvraag

De smartphone is onmisbaar.
Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 8 - Quizvraag

Argumenten
Bij een argument is vaak een tegenargument te geven. Dus een feit (objectief) of gevoel of overtuiging (subjectief).

Een schrijver die extra wil overtuigen, zal ook tegenargumenten ontkrachten. Hij legt dan uit waarom een tegenargument niet klopt. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1 vraag 1: wat is het onderwerp van beide teksten?

Slide 10 - Open vraag

Nakijken opdracht 1

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1 vraag 3: wat is het doel van beide teksten?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag
Opdracht 2  blz 155-156 maken, niet af? Huiswerk.

Slide 13 - Tekstslide