Herhaling H12.1 t/m 5

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 10
Wat is het m/m% HCl van een oplossing die een dichtheid heeft van 1,04 g/mL en een concentratie HCl van 0,90 mol/L heeft?

Slide 2 - Open vraag


Slide 3 - Open vraag

Sterk zuur of zwak zuur?
HNO3
A
sterk
B
zwak

Slide 4 - Quizvraag

Welke van deze zuren is een meerwaardig zuur?
A
HNO3
B
H2SO4
C
H2O
D
NH3

Slide 5 - Quizvraag

wat is een protolysereactie
A
oplossen van een zuur
B
reactie waarbij een zuur 1 of meer H+ afstaat
C
reactie van een zuur met een base

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel protolysereacties heeft H3PO4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel protolyse reacties heeft H2S
A
2
B
1
C
3
D
0

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de definitie van een base:
A
Een deeltje dat een H+ ion kan opnemen.
B
Een deeltje dat een H+ ion kan afstaan.
C
Een deeltje met een pH kleiner dan 7.
D
Een deeltje dat betrokken is in een zuur-base reactie.

Slide 9 - Quizvraag

Zuur of base?

OH
A
zuur
B
base

Slide 10 - Quizvraag

Zuur of base?

NH3
A
zuur
B
base

Slide 11 - Quizvraag

Zuur of base?

HNO3
A
zuur
B
base

Slide 12 - Quizvraag

het woord "geconjugeerd" betekent bij elkaar horend.
A
niet waar
B
waar

Slide 13 - Quizvraag

wat is de geconjugeerde base van azijnzuur? (azijnzuur is )
CH3COOH
A
CH3COOH
B
CH3COO
C
OH
D
andere formule

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het geconjugeerde zuur van het waterstofcarbonaat-ion?
A
H2CO3
B
CO32
C
OH
D
H3O+

Slide 15 - Quizvraag

Waterstofchloride
diwaterstofsulfaat
waterstofnitraat
ethaandizuur
ethaanzuur
diwaterstofsulfide
HCl
azijnzuur
oxaalzuur
salpterzuur
zwavelwaterstof
zwavelzuur

Slide 16 - Sleepvraag

Bereken de [OH-] en [H3O+] concentratie van c(HCl) = 0,050 mol/L

Slide 17 - Open vraag

Bereken de [OH-] en [H3O+] concentratie van c(Ca(OH)2) = 0,0050 mol/L

Slide 18 - Open vraag

Bereken de pH van c(HCl) = 0,10 mol/L

Slide 19 - Open vraag

Bereken de pH van c(HCl) = 0,0,50 mol/L

Slide 20 - Open vraag

Bereken de pH van c(HCl) = 1,0 x 10^-3 mol/L

Slide 21 - Open vraag

Bereken de pH van c(NaOH) = 1,00 mol/L

Slide 22 - Open vraag

Bereken de pH van c(NaOH) = 0,0033 mol/L

Slide 23 - Open vraag

Bereken de pH van c(NaOH) =
2,0 x 10^-4 mol/L

Slide 24 - Open vraag