Frans presentatie

La tragédie 
Phèdre, Jean Racine
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

La tragédie 
Phèdre, Jean Racine

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding: genre en tekst 
    La tragédie
Genre:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



- Serieus
- Klaagzang om een catastrofe 
- Hogere klasse van de samenleving
- Strenge vormregels: bienséance & catharsis
- 5 actes met scènes 
- Drie eenheden: 
     1. Plaats 
     2. Tijd 
     3. Handeling

Slide 3 - Tekstslide

De klassieke Franse tragedie is een serieus stuk waar geen plek is voor gelach, het is eigenlijk een soort klaagzang om een catastrofe met personages die vol passie zitten. Er wordt gesproken met nobel taalgebruik en de kledingstijl is erg net. De onderwerpen van de stukken komen uit legendes, geschiedenis en de bijbel. De tragedies spelen zich vaak af in de hogere klasse van de samenleving, de helden van de werken hebben dan dus ook 99% van de tijd een stand van adel. Het stuk eindigt vaak erg triest met de dood van een of meer personages. 
Classisicistische tragedies moeten voldoen aan strenge vormregels van Aristoteles: 
Bienséance (fatsoen): er mogen geen schokkende gebeurtenissen rechtstreeks getoond worden. 
 Geen bloederige moorden of veldslagen ook al eindigt het stuk wel vaak met een moord, dit gebeurt meestal via vergiftiging. Ook vind je geen liefdevolle kusjes of heftige beksessies, ook dit is allemaal niet gepast in een traditionele tragedie. Het kan zijn dat schrijver iets afwijken van deze regels.
Catharsis: de tragedie moet een zuiverende werking hebben op de toeschouwer, diegene gaat als een beter mens weg.
Een klassieke Franse tragedie bestaat uit 5 actes waarin weer verschillende scenes inzitten. Een tragedie moet drie eenheden respecteren.
· Plaats: Het stuk speelt zich af op één enkele plaats, daarom wordt er vaak gekozen voor een sober, neutraal decor, want het is natuurlijk een tragedie. De meeste tragedies spelen af in een kamer van een paleis.
· Tijd: Het stuk speelt zich af in één etmaal, dus 24 uur.
· Handeling: Het verhaal is vaak erg makkelijk te volgen, want er is sprake van maar één verhaallijn en niet duizenden door elkaar.

- Andere tragédie: Nicomède, Pierre Corneille, 1651

“Ik noem Rome niet langer een omsingeling van muren die zijn verbodsbepalingen vullen met begrafenissen: deze muren, waarvan het lot ooit zo mooi was, zijn slechts de gevangenis, of liever het graf; Maar om elders in haar eerste kracht te herleven, Met de valse Romeinen maakte ze een volledige scheiding; En omdat ik om mij heen al zijn echte steun heb, is Rome niet langer in Rome, het is allemaal waar ik ben.”

Slide 4 - Tekstslide

Een ander stuk uit dit genre is het stuk van Pierre Corneille; Nicomède uit 1651. En om een beetje een idee te krijgen van wat voor een tragische bedoeling zo’n tragedie is zal ik een kort stukje voordoen.
“Ik noem Rome niet langer een omsingeling van muren die zijn verbodsbepalingen vullen met begrafenissen: deze muren, waarvan het lot ooit zo mooi was, zijn slechts de gevangenis, of liever het graf; Maar om elders in haar eerste kracht te herleven, Met de valse Romeinen maakte ze een volledige scheiding; En omdat ik om mij heen al zijn echte steun heb, is Rome niet langer in Rome, het is allemaal waar ik ben.”

Welke drie eenheden moet een tragedie respecteren?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Één van de vormregels is bienséance. Wat betekent dit?
A
het stuk moet een zuiverende werking hebben op de toeschouwer
B
het stuk speelt zich af op één plaats
C
fatsoen: er mogen geen schokkende gebeurtenissen getoond worden
D
de tragedie heeft een gelukkig einde

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijver
Jean Racine

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Jean Racine 
- Beroemde tragedieschrijver/ toneelschrijver
- Phèdre, Andromaque & Athalie
- Dodeca syllabisch Franse alexandrine
- Elegantie, zuiverheid, snelheid en woede
 

Slide 8 - Tekstslide


De beroemdste tragedieschrijver is Jean Racine. 
Jean Racine, gedoopt als Jean-Baptiste Racine is geboren op 22 december 1639 en overleed op 21 april 1699. Hij was een van de drie grote toneelschrijvers van het 17e-eeuwse Frankrijk, samen met Molière en Corneille, en een belangrijke literaire figuur in de westerse cultuur. Racine was in de eerste plaats een tragedieschrijver en produceerde werken als Phèdre (waar wij het zo nog over gaan hebben), Andromaque, en Athalie . Hij schreef ook een komedie namelijk Les Plaideurs en een tragedie, Esther voor de jongeren. 

Racine's toneelstukken toonden zijn beheersing van de dodeca syllabisch Franse alexandrine. De dodeca syllabisch is een vorm van poëzie waar spreektaal de meeste kracht geeft en Franse alexandrine is een stijl waarbij er twaalf lettergrepen worden geschreven met daar tussenin een mediale cesuur wat een soort pauze is. Het was de dominante lijn van Franse poëzie van de 17e tot de 19e eeuw en beïnvloedde vele andere Europese literaturen die hun eigen alexandrijnen ontwikkelden. Zijn schrijven staat bekend om zijn elegantie, zuiverheid, snelheid en woede, Racine's werk wordt gekenmerkt door zijn psychologisch inzicht en de heersende passie van zijn personages.

- Andromaque 
- Menselijke passie 
- Onbeantwoorde liefdesketen
- Keerpunt Franse theater: niet gericht op het heroïsche maar op het menselijke tragedie 

Slide 9 - Tekstslide

Een bekend werk van Jean Racine is Andromaque.
Het stuk speelt zich af in de nasleep van de Trojaanse oorlog, waarin Andromache's echtgenoot is gedood door Achilles en hun jonge zoon ternauwernood is ontsnapt aan een soortgelijk lot. Het toneelstuk beschrijft de complexe relaties en liefde tussen de personages van het verhaal.

Racine's toneelstuk is een verhaal van menselijke passie, met de structuur van een onbeantwoorde liefdes keten, wat je overigens vaker ziet terugkomen in zijn werken. Op het hoogtepunt van het verhaal door verschillende onbeantwoorde liefdes uitgelokt, wordt de wanhoop van Pyrrhus te veel en in een waanzinnige woede vermoord hij de mannen van Orestes. Volgens critici markeert dit werk een keerpunt in de geschiedenis van het franse theater omdat Racine zich niet meer op het heroïsche richt maar meer op het menselijke tragedie, ontstaan uit de botsing in liefde. 

Wat zijn de alexandrijnen?
A
Soldaten die vochten in de Trojaanse oorlog.
B
Stijl waarbij er twaalf lettergrepen worden geschreven met daar tussenin een mediale cesuur wat een soort pauze is.
C
Franse toneelschrijvers uit de 17e eeuw.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt de stijl van Jean Racine terug in Andromaque?

Slide 11 - Open vraag

met de structuur van een onbeantwoorde liefdes keten
Phèdre
Jean Racine

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Phèdre, echtgenote Griekse koning, verliefd op stiefzoon Hippolyte

- Thésée, Griekse koning, man van Phèdre

- Hippolyte, Griekse prins, verliefd op Aricia

- Œnone: dienster van Phèdre 

Slide 13 - Tekstslide

Het verhaal begint 6 maanden nadat Thésée, een Griekse koning en de man van Phèdre, verdwenen is. Hippolyte, de zoon van Thésée, besluit de stad verlaten. Hij vertelt zijn opvoeder dat hij dit niet alleen doet om op zoek te gaan naar zijn vader, maar ook om van Aricia, een Griekse prinses, te vluchten, omdat hij verliefd op haar is. Op ditzelfde moment biecht Phèdre aan haar dienster, Œnone, op, dat ze verliefd is op Hippolyte. Daarna komt het bericht dat Thésée dood zou zijn, waardoor Phèdre’s liefde voor Hippolytus niet langer verboden zou zijn.

Hippolyte gaat langs bij Aricia en biecht zijn liefde aan haar op. Vlak daarna komt Phèdre naar Hippolyte toe en biecht zij haar liefde aan hem op, omdat dit als Thésée dood is niet langer verboden zou zijn. Hippolyte doet alsof hij het niet begrijpt en vertrekt om het gerucht dat zijn vader, Thésée, nog zou leven te onderzoeken.

Œnone vertelt Phèdre dat Thésée nog blijkt te leven. Phèdre is boos op Œnone, omdat het haar idee was om haar liefde aan Hippolyte op te biechten. Œnone komt met het idee om te zeggen dat Hippolyte Phèdre probeerde te verleiden, want Thésée zal zijn zoon een lagere straf op leggen. 

Œnone vertelt Thésée dat Hippolyte zijn liefde aan Phèdre heeft opgebiecht. Hippolyte gaat naar de woedende Thésée toe en ontkent alles. Ook beweert hij verliefd te zijn op Aricia, maar Thésée gelooft dit niet en ziet het alleen als extra bewijs dat hij schuldig. Phèdre laat Hippolyte de schuld op zich nemen, omdat ze boos is dat hij verliefd is op Aricia.

Hippolyte wil samen met Aricia vertrekken. Om dit minder opvallend te maken gaat hij eerst en vertrekt zij later. Na met Aricia te hebben gesproken, die niet veel wilde vertellen, begint Thésée toch te twijfelen en nadat hij er achter komt dat Œnone zelfmoord heeft gepleegd en Phèdre niet meer wilt leven begint hij nog meer te twijfelen. Dan blijkt Hippolyte overleden te zijn tijdens een ongeluk onderweg. Thésée ziet dit als teken van de goden dat hij toch schuldig is, maar dan biecht Phèdre voor ze sterft de waarheid op. Thésée is in shock en besluit voor Aricia te zorgen als zijn eigen dochter, omdat zijn zoon van haar hield.

Slide 14 - Video

De eerste tekst is een fragment van de derde scène van de eerste akte. Phèdre is hier ziek doordat ze lijdt onder haar verboden liefde voor Hippolyte, wat ze eerst niet aan haar dienster Œnone wil vertellen. Na aandringen van Œnone vertelt ze het in dit fragment toch.

Phèdre vindt het lastig om een bekentenis te doen. Noteer de woorden uit de tekst waaruit dat blijkt.

Slide 15 - Woordweb

Je tremble (ik beef), je frissonne (ik krijg de rillingen) → allebei in regel 12


Welke omschrijving(en) geeft Phèdre in dit fragment van Hippolyte?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

De tweede tekst is een fragment van de zesde scène van de vijfde akte. Thésée heeft Hippolyte verbannen, maar begint toch te twijfelen of het echt wel zo gegaan is. Dan komt Théramène, de opvoeder van Hippolyte, om Thésée te vertellen over Hippolyte’s ongeluk.

Hippolyte ziet zijn dood aankomen en spreekt zijn laatste woorden uit (regel 11-17). Vindt hij zijn dood verdiend? Citeer drie woorden die je antwoord ondersteunen.

Slide 18 - Open vraag

Nee, dit vindt hij niet. Hij heeft het over zijn onschuldige leven (innocente, regel 11), zegt dat hij vals beschuldigd is (faussement accusé, regel 14) en hij heeft het over het tot rust brengen van zijn klaaglijke (plaintive, regel 15) schaduw, dus dat hij van streek is dat hij over het feit dat hij overlijdt.

Thésée voelt zichzelf schuldig aan de dood van zijn zoon. Welke les zou de toeschouwer uit deze tragedie kunnen halen?

Slide 19 - Open vraag

Een les zou kunnen zijn om geen overhaaste beslissingen te nemen, vooral niet als je kwaad bent zoals Thésée in het stuk is.