thema 6 B3 geslachtelijke voortplanting

Geslachtelijke voortplanting
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Geslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Wat heeft geslachtelijke voortplanting te maken met erfelijke eigenschappen?

Slide 2 - Woordweb

geslachtelijke voortplanting
Bij de bevruchting versmelten de kern van een zaadcel en de kern van een eicel met elkaar.
Dit heet geslachtelijke voortplanting 

Slide 3 - Tekstslide

chromosomen 
Een zaadcel bevat 23 chromosomen. Een eicel bevat ook 23 chromosomen. 
Een bevruchte eicel bevat dan 46 chromosomen. Deze chromosomen zijn twee aan twee gelijk. 
samen bevatten ze de informatie voor 
alle erfelijke eigenschappen van een kind.
dit noem je een nakomeling

Slide 4 - Tekstslide

bij geslachtelijke voortplanting versmelten een ..... en een ....
A
chromosomen en zaadcel
B
vader en moeder
C
bevruchting en zaadcel
D
zaadcel en eicel

Slide 5 - Quizvraag

een bevruchte eicel bevat .....
chromosoomparen
A
26
B
23
C
46
D
42

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

wanneer ontstaat het genotype 
Het genotype ontstaat op het moment van de bevruchting. Het genotype verandert daarna niet meer. 
Het fenotype verandert nog wel. 

Slide 8 - Tekstslide

Michael Jackson:

zelfde genotype, maar zijn fenotype verandert

Slide 9 - Tekstslide

Verandert bij het verven van je haar het fenotype en het genotype?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Het genotype en het fenotype veranderen
D
Het genotype en het fenotype veranderen niet

Slide 10 - Quizvraag

Mathilde laat een tattoo zetten. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
Genotype wel, fenotype wel
B
Genotype wel, fenotype niet
C
Genotype niet, fenotype niet
D
Genotype niet, fenotype wel

Slide 11 - Quizvraag

nieuwe genotype
Een man heeft krullend haar, de vrouw heeft steil haar. Ze maken beiden geslachtscellen. De zaadcel van de man heeft het gen voor krullend haar, de eicel van de vrouw heeft het gen van steil haar. 

bij de bevruchting komen de chromosomen en de genen bij elkaar. 

Slide 12 - Tekstslide

Kleur van het haar
Homozygoot - Heterozygoot
De kleur van het haar is een erfelijke eigenschap. Elke lichaamscel van de mens bevat een genenpaar dat informatie bevat over de haarkleur.
Sommige mensen hebben een genenpaar dat 
2 genen heeft voor zwart haar. Sommige 1 gen voor zwart haar en 1 gen voor blond haar.
Er kunnen ook mensen zijn met 2 genen voor blond haar. Een genenpaar voor een erfelijke eigenschap kan dus uit 2 gelijke genen of 2 ongelijke genen bestaan.
homozygoot: 2 genen gelijk
heterozygoot: 2 genen ongelijk

Slide 13 - Tekstslide

Vanaf welk moment
staat je genotype vast?
A
vanaf de geboorte
B
vanaf de bevruchting
C
komt nooit echt tot stand want het verandert steeds
D
vanaf ongeveer de puberteit o.i.v. de hormonen

Slide 14 - Quizvraag

Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 15 - Quizvraag

46
eicel
Fenotype
nieuw genotype
        
         aantal chromosomen
            23 chromosomen
Zaadcel

Slide 16 - Sleepvraag

wat heb je geleerd

Slide 17 - Woordweb