02/06 een uitnodiging schrijven

Chapitre 7
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 7

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Actualités
  • Leerstof repetitie
  • On parle
  • On écrit une invitation.

Slide 2 - Tekstslide

A
Kom je eten bij mij vanavond? 


Eet je vlees? 

Hou je van pasta? 

En daarna, gaan we naar een film kijken? 

B
Nee, ik kan niet, ik kom liever a.s. zaterdag

Nee ik ben vegetarisch

Ja ik ben dol op pasta

Ok, ik ga dan chips meenemen.

Slide 3 - Tekstslide

Leerstof repetitie di 17/6

• Vocabulaire chapitre 7 ABEF f-n en n-f p.118 -119
• Phrases-clés CG (chapitre 7) p.120
• Een vraag stellen zonder vraagwoord (chapitre 5): 3 manieren p.36
• + aantekeningen + A4.
• Een vraag stellen met vraagwoord (chapitre 5): 7 vraagwoorden p.37 + vraagwoord quel p.62 (chapitre 6)
• 7 onregelmatige werkwoorden in de présent: être, avoir, aller, faire, prendre, pouvoir et vouloir (p.163/164) f-n en n-f.
• Schrijfopdracht : een uitnodiging schrijven - zie aantekeningen + exercice 35a p. 78/79






Slide 4 - Tekstslide

schrijf een uitnodiging
Op 30 juni organiseer je een feest voor de hele klas (en je mentor) in je eigen tuin (met zwembad). Aan iedere leerling en je mentor stuur je dit bericht. 
  •  Gebruik min. 1x het werkwoord vouloir en 1x het werkwoord pouvoir.
  •  Schrijf waar, op welke dag en hoe laat je het organiseert.
  •  Schrijf op wat iedereen kan meenemen.
  •  Schrijf op wat wij gaan doen, gebruik hier de futur proche. 
  •  Vraag of ze komen en  zin in hebben 

Slide 5 - Tekstslide

schrijf het antwoord
  • zeg dat je helaas niet kan komen.
  • zeg waarom je niet kan komen.
  • wens een fijne feest. 


  • zeg dat je blij bent en wel kan komen
  • vertel wat je meeneemt
  • tot dan..


Slide 6 - Tekstslide

a2C

Slide 7 - Tekstslide

Pouvoir = kunnen

je peux
tu peux
il/elle/on peut
nous pouvons
vous pouvez
ils/elles peuvent
Vouloir = willen

je veux
tu veux
il/elle/on veut
nous voulons
vous voulez
ils/elles veulent

Slide 8 - Tekstslide

le verbe prendre = nemen
Présent:
  • je prends (ik neem)
  • tu prends
  • il/elle/ on prend
  • nous prenons
  • vous prenez 
  • ils/elles prennent

comprendre: begrijpen
apprendre: leren
Passé composé:

  • j'ai pris (ik heb genomen)
  • tu as pris
  • il/elle/on a pris
  • nous avons pris
  • vous avez pris
  • ils /elles ont pris

J'ai pris mon petit-déjeuner à 7h00
J'ai compris la leçon et j'apprends le vocabulaire.

Slide 9 - Tekstslide

Bron F page 108-111
Fais les exercices 23, 24ab. 25abc, 26a
Exercice 24b: schrijf 5 stellingen die je in de tekst vindt
                              laat aan je klasgenoot naast je raden wie het zegt.
Let op bij exercice 25c
1. woordjes vertalen
2. wat voor woord is het?  (ww, bijv. nw.)
3. in de zin plaatsen en proberen de zin te vertalen.

Slide 10 - Tekstslide