Grammatica §4 - Oefeningen

Grammatica §4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Grammatica §4

Slide 1 - Tekstslide

PV in SAMENGESTELDE ZINNEN

In een samengestelde zin staat 

meer dan één persoonsvorm. Het zijn eigenlijk twee losse zinnen die aan elkaar geplakt zijn.


Om werkwoorden goed te kunnen spellen moet je eerst ontdekken welke werkwoorden in een samengestelde zin persoonsvorm zijn.



Slide 2 - Tekstslide

PV in SAMENGESTELDE ZINNEN

Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen.

De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, 

zijn persoonsvorm.


De fietser wil graag doorrijden, maar de weg is geblokkeerd.


                                                   



pv
pv
geen pv
geen pv

Slide 3 - Tekstslide

Is de zin een samengestelde zin?

Je kunt altijd bij je mentor studieadvies vragen.
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Is de zin een samengestelde zin?

Ik kan het bedrag wel contant betalen, maar bij voorkeur pin ik even.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Is de zin een samengestelde zin?

Jetta krijgt een bril, omdat ze in de verte niet goed kan zien.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Musha kreeg een bekeuring, omdat ze op de stoep fietste.

Slide 7 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Timo bezorgt reclamefolders en hij heeft een krantenwijk.

Slide 8 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Ik vind deze broek wel mooi, maar Ali vindt hem foeilelijk.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Simon schildert altijd heel secuur, maar zijn broer verricht zijn werk niet zo nauwkeurig.

Slide 10 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Nadat Nico gefietst had, ging hij zich douchen.

Slide 11 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Claudia's zangleraar vindt dat zij talent heeft.

Slide 12 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Had ik jou al verteld, dat ik aan mijn knie geopereerd moet worden?

Slide 13 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Staand voor een groen verkeerslicht zat de chauffeur te appen, terwijl iedereen begon te toeteren.

Slide 14 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Jan heeft veel geoefend, want hij wil zijn theorie-examen in één keer halen.

Slide 15 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Als je toch naar het uitverkochte concert wilt, kun je soms via Marktplaats een kaartje kopen.

Slide 16 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen. Zet één spatie tussen de woorden.

Kees voetbalt elke zaterdag en hockeyt ook nog twee keer per week.

Slide 17 - Open vraag