Spelling oefentoets klas3

Oefentoets spelling
Meervouden en samenstellingen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets spelling
Meervouden en samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken, gebruik je in samenstellingen een
A
Apostrof
B
Cedille
C
Koppelteken
D
Trema

Slide 2 - Quizvraag

Neem de woorden over en plaats zo nodig een trema of een apostrof: vakanties, verdraaiing en
beeindigen, geupload, ruine

Slide 3 - Open vraag


Welke woorden zijn correct gespeld?
A
hoodies
B
hoody's
C
perzikken
D
perziken

Slide 4 - Quizvraag


Welke woorden zijn correct gespeld?
A
dvd-speler
B
zee-egel
C
oud-directeur
D
chefkok

Slide 5 - Quizvraag


Welke woorden zijn correct gespeld?
A
zonnenschijn
B
spinneweb
C
stationshal
D
reuzegroot

Slide 6 - Quizvraag


Welke woorden zijn correct gespeld?
A
grijswaardetabel
B
grijswaarde tabel
C
hoge snelheidstrein
D
hogesnelheidstrein

Slide 7 - Quizvraag


Welke woorden zijn correct gespeld?
A
stationstraat
B
stationsstraat
C
schaatshal
D
schaatsscherpte

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.

Je kunt er van uit gaan / er van uitgaan / ervan uit gaan / ervan uitgaan dat dit gesprek binnen deze vier muren blijft.

A
er van uit gaan
B
er van uitgaan
C
ervan uit gaan
D
ervan uitgaan

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.

Je ziet meteen dat wespen er op af komen / er op afkomen / erop af komen / erop afkomen.
A
er op af komen
B
er op afkomen
C
erop af komen
D
erop afkomen

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.

Het is vandaag gewoon te veel/teveel
A
te veel
B
teveel

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.

Het te/veel teveel wordt teruggestort.
A
te veel
B
teveel

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.


A
piano-componiste
B
pianocomponiste

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.


A
a4'papier
B
a4papier
C
a4-papier

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.


A
antipestbeleid
B
anti-pestbeleid
C
anti pestbeleid

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze.


A
mond tot mond reclame
B
mondtotmondreclame
C
mond-tot-mondreclame

Slide 16 - Quizvraag