Adjectives = bijvoeglijk naamwoord
Een
bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand
te omschrijven. Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
That is an amazing girl.
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je ook na vormen van de werkwoorden:
be ( am, is, are, was, were) sound, taste, smell, look, feel
He looks beautiful ('beautiful' zegt iets over 'looks').
Dog food smells terrible.