5.1 Renaissance en Humanisme

5.1 Renaissance en Humanisme
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.1 Renaissance en Humanisme

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Toetsweek 2 (week 3): KA Tijdvak 5 en 6
Toetsweek 3 (week 12): KA Tijdvak 5, 6 en 7
Toetsweek 4 (week 26): KA Tijdvak 5, 6, 7 en 8

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten (KA)
  • Zijn onderdelen van de geschiedenis die heel typisch zijn voor een bepaald tijdvak.
  • Elke tijdvak heeft zijn eigen kenmerkende aspecten (KA's). 
  • In totaal zijn er 49. De eerste 17 komen niet terug op het CE Havo. 

Slide 3 - Tekstslide

Hieronder staan vijf kenmerkende aspecten Sleep de kenmerkende aspecten naar de tijdvakken waar ze bij horen
Burgerschap en wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat.
De levenswijze van jager-verzamelaars
De verspreiding van het christendom in Europa
Het christendom in het Romeinse rijk, van verboden tot enig toegestane godsdienst
Hofstelsel en de horigheid

Slide 4 - Sleepvraag

Kenmerkende Aspecten 
5. Tijd van Ontdekkers en Hervormers


18. Het begin van de Europese overzeese expansie
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
20. De hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid
21. De protestantse reformatie en de splitsing van de christelijke kerk in Europa.
22. De Opstand in de Nederlanden en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Tijdvak 5: Ontdekkers en Hervormers
  • 1500-1600

  • Vroegmoderne tijd
  • Columbus, Erasmus, Luther, Willem van Oranje,
     Keizer Karel V, Filips II, etc. 
  • Renaissance, 'ontdekkingsreizen', hervorming van het geloof, Nederland wordt onafhankelijk van Spanje

Slide 7 - Tekstslide

Welke omschrijving hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines

Slide 8 - Sleepvraag

De Middeleeuwen is
A
Een tijdvak
B
Een periode
C
Een samenleving
D
Dit is niet het goede antwoord

Slide 9 - Quizvraag

Een tijdvak is ....
A
Een eeuw uit de geschiedenis
B
Een periode uit de geschiedenis
C
Een ander woordvoor tijbalk
D
De chronologische volgorde

Slide 10 - Quizvraag

Gebeurtenissen en ontwikkelingen in de tijd die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode zijn:
A
Kenmerkende aspecten
B
Leerdoelen
C
historische contexten
D
tijdvakken

Slide 11 - Quizvraag

Tijdvak 5 is de periode .....
A
1600-1700
B
1500-1600
C
1650-1750
D
1700-1800

Slide 12 - Quizvraag

Steden en Staten
1000-1500

1. Er komen weer meer steden => feodalisme neemt af
2. Groei handel en nijverheid
3. Katholieke kerk is een belangrijke macht
4. Meer duidelijke staten
Ontdekkers en Hervormers
1500-1600

1. Er wordt meer kritisch naar de kerk gekeken => godsdienstoorlogen
2. Wetenschap bloeit op
3. Kunstenaars gebruiken oudheid als inspiratie
4. Reizen over de hele wereld


Slide 13 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten paragraaf 5.1
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
20. De hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid

Slide 14 - Tekstslide

ca. 100 v. Chr. 
1483

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken Middeleeuwse kunst
    • Weinig details
    • Felle kleuren
    • Weinig naakt
    • Geen diepte
    • Geen expressie in gezichten
    • Weinig realistisch
    • Veel religieuze onderwerpen en koningen/kerkleiders

    Slide 16 - Tekstslide

    Tapijt van Bayeux
    Tres riches heures gebedenboek

    Slide 17 - Tekstslide



    Renaissance in Italië: 




    • Noord-Italië belangrijk handelsgebied rond 1400 => veel rijke burgers
    • Italië daarnaast centrum (rijke) katholieke kerk.
    • Veel erfgoed uit de Romeinse tijd aanwezig
    • Rijke burgers en kerk willen huizen en kerken mooier maken: geven kunstenaars opdrachten voor kunst in de stijl van de oude Romeinen en Grieken. 
    • Deze nieuwe belangstelling voor de oudheid wordt als een wedergeboorte gezien: Renaissance

    Slide 18 - Tekstslide

    Kenmerken van de Renaissance-kunst 


    • observeren, dan pas schilderen
    • realistisch: mensen zien er weer als individuen uit/verhoudingen lichaam moeten kloppen

    • veel details

    • perspectief (weergeven van diepte)

    Slide 19 - Tekstslide

    Kenmerken van de Renaissance-kunst
    • Onderwerpen: Griekse/Romeinse mythen/sagen, maar ook Bijbelse verhalen
    • Naakt: de Grieken en Romeinen vonden het naakte lichaam het toppunt van schoonheid => daarom godin Venus altijd bloot. 


    Slide 20 - Tekstslide

    Griekse architectuur
    kenmerken:
    stapelbouw
    zuilen dicht op elkaar
    weinig ruimte in de gebouwen

    Slide 21 - Tekstslide

    Romeinse architectuur
    kenmerken:
    - Mengeling van Griekse en Romeinse stijlen
    - gebruik van bogen
    - gebruik van beton en koepels
    - eren van goden/ pracht en praal

    Slide 22 - Tekstslide

    Ingang Sint Pietersbasiliek 
    Interieur Sint Pietersbasiliek

    Slide 23 - Tekstslide

    Slide 24 - Tekstslide

    Anders denken over leven en dood
    • Memento mori (Gedenk te sterven), wordt carpe diem (Pluk de dag)

    • Mensen gaan meer leven voor het leven nu, en niet voor het leven na de dood

    • God en geloof blijven heel erg belangrijk, maar steeds meer mensen willen dat de kerk het anders aan gaat pakken. 

    Slide 25 - Tekstslide

    Memento mori
    Carpe diem

    Slide 26 - Tekstslide

    Wat is de Renaissance?
    A
    Italiaans voor middeleeuwen
    B
    Strijd tussen keizer en paus
    C
    Bloeiperiode van de kunst
    D
    Ander woord voor Romeinse tijd

    Slide 27 - Quizvraag

    Onderdeel van de middeleeuwen of de Renaissance? 
    Renaissance 
    Middeleeuwen 

    Slide 28 - Sleepvraag

    Wat betekent Memento mori?
    A
    Denk aan het leven
    B
    Gedenk God
    C
    Gedenk te sterven
    D
    Pluk de dag

    Slide 29 - Quizvraag

    Carpe diem betekent
    A
    YOLO
    B
    Pluk de dag
    C
    Gedenk zij die sterven
    D
    Leve de renaissance

    Slide 30 - Quizvraag

    Maak nu opdracht 1, 2 en 3 op blz. 86.

    Slide 31 - Tekstslide

    Mensbeeld verandert
    • Door het bestuderen van de oudheid verandert ook de manier waarop mensen naar zichzelf kijken. Voor filosofen uit de Oudheid bestond de christelijke kerk immers nog niet en zij waren meer met mensen zelf bezig.
    • Voor de bovenlaag van de samenleving gold dat zij het geloof in God wat minder belangrijk begonnen te vinden. 

    • Zij richtten zich meer op het leven op aarde en niet het leven na de dood.
    • Geloof bleef wel belangrijk, maar het kreeg een andere plek in het leven. 

    Slide 32 - Tekstslide

    Humanisme
    • De humanisten waren wetenschappers die de mens weer in het middenpunt (dus centraal) plaatsten. 
    • Het waren zelfstandige, kritische denkers die probeerden op een rationele (dus door er goed over na te denken) manier de samenleving beter te maken. 
    • De humanisten bestudeerden allerlei teksten uit de klassieke oudheid => vooral de oudst mogelijke versies van bijbelteksten. Deze waren in het Grieks en Aramees geschreven.

    Slide 33 - Tekstslide

    Desiderius Erasmus
    • humanistisch denker uit Rotterdam
    •  werkte voor de katholieke kerk, maar vond het belangrijk ook zelf na te denken.
    • Wilde de best mogelijke bijbel door de oudste teksten te vinden (teksten geschreven door ooggetuigen zijn immers meest betrouwbaar). 
    • Vertaalde deze teksten uit het Grieks en het Aramees. 
    • Vond dat de kerk meer bezig moest zijn met goede dingen en minder met zichzelf. 

    Slide 34 - Tekstslide

    Lof der Zotheid
    • Erasmus schreef meerdere boeken, waaronder het boek Lof der zotheid. Dit boek werd een bestseller.

    De belangrijkste punten uit dit  boek zijn:

    • De Kerk zou moet handelen zoals in de Bijbel staat 
    • De geestelijkheid zou eenvoudig moeten leven, net zoals Jezus.

    Slide 35 - Tekstslide



    Humanisten



    • Niet alleen bijbelteksten en filosofen werden bestudeerd, maar er werd allerlei kennis onderzocht.
    • De Nederlanders Vesalius werd de grondlegger van de anatomie.
    • De Griekse arts Galenus had dieren ontleed om lichamen te onderzoeken. 
    • Vesalius onderzocht menselijke lichamen en hierdoor kon hij fouten corrigeren in wat mensen eerder dachten.
    • In zijn boek Humani Fabrica werden deze nieuwe ideeën gepubliceerd.  

    Slide 36 - Tekstslide

    Maak nu opdracht 4 en 5

    Slide 37 - Tekstslide