Nederlands schrijven

Nederlands
Schrijven
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling?
Is de manier waarop je een woord moet schrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke letters hoor je?
Ik wel niet naar school.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed luisteren 
Spreek eerst het woord goed uit.
Schrijf het daarna op. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord?
Alles wat iemand doet. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een werkwoord.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
Werkwoord  = draaien
ik = draai
jij - hij - zij = draait
wij - jullie = draaien 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorspelling
Oefenen!

Slide 8 - Tekstslide


https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-grammatica-menuwerkwoorden/

https://nt2taalmenu.nl/wp-content/uploads/A1-grammatica/vervoegen1.pdf

https://nt2taalmenu.nl/wp-content/uploads/A1-grammatica/vervoegen-3.pdf

https://grammaticavoornt2docenten.nl/schrijfvaardigheid/afsluitende-zinnen-voor-e-mails/
Grammatica?
Regels hoe je woorden in een zin moet gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

https://grammaticavoornt2docenten.nl/grammatica/woordvolgorde-in-enkelvoudige-zinnen/

https://www.lessonup.com/nl/lesson/FQSEKzZGhi7msLJC3/YzQuqZPjdi4HanKhv 
Onderwerp + werkwoord
Onderwerp en werkwoord staan altijd naast elkaar. 

Slide 10 - Tekstslide

https://grammaticavoornt2docenten.nl/grammatica/woordvolgorde-in-enkelvoudige-zinnen/
Inversie?
Geen inversie:

Ik bel nu mijn moeder. 

Slide 11 - Tekstslide

Wie belt? Ik
Wat doe ik? Bel

Wel inversie:
Hoe kunnen we de zin veranderen?

Slide 12 - Tekstslide



Nu bel ik mijn moeder.  

Vraag zin ook altijd inversie. Let er dus op dat onderwerp en werkwoord altijd naast elkaar staan. 

https://nt2taalmenu.nl/wp-content/uploads/A1-grammatica/inv2.pdf
Geen inversie
Maak nieuwe zinnen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

https://wordwall.net/nl/resource/12210699/voegwoorden-en-of-maar-want-dus
Leestekens?
Wat zijn leestekens?
Zijn leestekens belangrijk?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens
Punt .
Uitroepenteken !
Vraagteken ?


Hoofdletter natuurlijk niet vergeten!

Slide 23 - Tekstslide

Komma rustmomenten 
E-mail schrijven

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informeel of formeel?
Informeel: Hallo 
Groetjes, 
formeel: Beste / Geachte
Met vriendelijke groet, 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden!
en
want/omdat
dus
of
maar

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1: Wil jij een oliebol ………. heb je liever een chocoladetaart?
2: De leerling had zijn huiswerk gemaakt …….. hij was zijn schrift vergeten.
3: Kom je vanmiddag nog langs ………. kom je liever een andere keer?
4: Je moet even met me naar het kantoor………. ik wil je graag spreken.
5: Wouline was op tijd opgestaan ……….. ze kwam toch te laat door overmacht.
6: Juf Melis houdt van lesgeven ……ze vindt het leuk om oefeningen te maken.
7: Ik luister naar de radio ……. ik lees een boek.
8: Lezen vind ik erg fijn…………… ik maak er te weinig tijd voor.
9: Bianca wilde graag haar toets afmaken …………… haar pen was leeg.
10: Marline gaat graag naar de bioscoop ………. ze gaat graag naar het theater.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden?
Verwijswoorden zijn (vaak kleine) woorden die terugwijzen naar andere woorden in de zin of in de tekst.

 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar gebruik je verwijswoorden voor?
Je gebruikt ze om de zinnen korter te maken.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg
https://wijzeroverdebasisschool.nl/uitleg/verwijswoorden 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies