Effectief Schrijven: Van Formeel tot Informeel

Effectief Schrijven: Van Formeel tot Informeel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Effectief Schrijven: Van Formeel tot Informeel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je het verschil tussen formeel en informeel schrijven uitleggen
- Je begrijpt hoe je je schrijfdoelen kunt afstemmen op je publiek
- Je kunt aantrekkelijk schrijven door gebruik te maken van synoniemen, verwijswoorden en voegwoorden
- Je begrijpt het verschil tussen actieve en passieve vormen

Slide 2 - Tekstslide

Formeel vs. Informeel Schrijven
- Formeel schrijven wordt gebruikt in professionele situaties
- Informeel schrijven wordt gebruikt in informele situaties
- Formeel schrijven vereist een zakelijke toon en correct taalgebruik
- Informeel schrijven is meer ontspannen en maakt gebruik van informele taal

Slide 3 - Tekstslide

Schrijfdoelen
- Schrijfdoelen zijn de redenen waarom je schrijft
- Het kan informatief, persuasief of entertainend zijn
- Het is belangrijk om je schrijfdoelen af te stemmen op je publiek
- Denk na over wat je wilt bereiken met je tekst

Slide 4 - Tekstslide

Publieksgericht Schrijven
- Publieksgericht schrijven betekent dat je je tekst aanpast aan je lezers
- Denk na over de achtergrond, kennisniveau en interesses van je publiek
- Gebruik taal en voorbeelden die voor hen begrijpelijk en relevant zijn

Slide 5 - Tekstslide

Aantrekkelijk Schrijven
- Maak je tekst aantrekkelijk door synoniemen te gebruiken
- Synoniemen zijn woorden met dezelfde of vergelijkbare betekenis
- Ze voorkomen herhaling en maken je tekst interessanter
- Gebruik verwijswoorden om naar woorden in je tekst te verwijzen
- Verwijswoorden zoals 'het', 'hij' en 'zij' maken je tekst vloeiender

Slide 6 - Tekstslide

Voegwoorden
- Voegwoorden verbinden zinnen en maken je tekst samenhangend
- Ze kunnen oorzaak-gevolgrelaties, tegenstellingen of tijdrelaties aangeven
- Voorbeelden van voegwoorden zijn 'omdat', 'maar' en 'toen'

Slide 7 - Tekstslide

Actieve vs. Passieve Vorm
- In de actieve vorm voert het onderwerp de handeling uit
- De actieve zin is directer en levendiger
- In de passieve vorm ondergaat het onderwerp de handeling
- De passieve zin kan handig zijn als de nadruk ligt op het lijdend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

Oefening: Formeel of Informeel?
- Geef de leerlingen een lijst met zinnen
- Laat ze beslissen of elke zin formeel of informeel is
- Bespreek de antwoorden en leg uit waarom een zin formeel of informeel is

Slide 9 - Tekstslide

Oefening: Schrijfdoelen
- Geef de leerlingen verschillende scenario's
- Laat ze nadenken over het schrijfdoel dat het beste past bij elk scenario
- Bespreek de antwoorden en laat de leerlingen hun keuzes uitleggen

Slide 10 - Tekstslide

Oefening: Publieksgericht Schrijven
- Geef de leerlingen een doelgroep en een onderwerp
- Laat ze een tekst schrijven die aansluit bij de doelgroep
- Bespreek de teksten en laat de leerlingen feedback geven

Slide 11 - Tekstslide

Oefening: Aantrekkelijk Schrijven
- Geef de leerlingen een tekst met herhaling en oninteressante woorden
- Laat ze synoniemen gebruiken om de tekst aantrekkelijker te maken
- Bespreek de veranderingen en de impact ervan op de tekst

Slide 12 - Tekstslide

Oefening: Verwijswoorden
- Geef de leerlingen een tekst zonder verwijswoorden
- Laat ze verwijswoorden toevoegen om de tekst vloeiender te maken
- Bespreek de veranderingen en waarom ze de leesbaarheid verbeteren

Slide 13 - Tekstslide

Oefening: Voegwoorden
- Geef de leerlingen een tekst zonder voegwoorden
- Laat ze voegwoorden toevoegen om de samenhang in de tekst te verbeteren
- Bespreek de veranderingen en waarom ze de tekst duidelijker maken

Slide 14 - Tekstslide

Oefening: Actieve vs. Passieve Vorm
- Geef de leerlingen een lijst met zinnen in de passieve vorm
- Laat ze de zinnen omzetten naar de actieve vorm
- Bespreek de veranderingen en het effect ervan op de zinnen

Slide 15 - Tekstslide

Tips voor Effectief Schrijven
- Wees duidelijk en beknopt
- Gebruik concrete voorbeelden en bewijs
- Houd je publiek in gedachten
- Gebruik synoniemen en verwijswoorden
- Maak gebruik van voegwoorden voor samenhang
- Kies de juiste vorm (actief/passief)

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie
- Geef de leerlingen een schrijfopdracht om hun begrip van de lesstof te testen
- Beoordeel hun teksten op basis van de geleerde concepten
- Geef individuele feedback en suggesties voor verbetering

Slide 17 - Tekstslide

Samenvatting
- Formeel schrijven wordt gebruikt in professionele situaties, terwijl informeel schrijven meer ontspannen is
- Schrijfdoelen moeten worden afgestemd op het publiek
- Aantrekkelijk schrijven omvat het gebruik van synoniemen, verwijswoorden en voegwoorden
- Actieve en passieve vormen hebben verschillende effecten op de tekst

Slide 18 - Tekstslide

Vragen
- Wat is het verschil tussen formeel en informeel schrijven?
- Waarom is het belangrijk om je schrijfdoelen af te stemmen op je publiek?
- Hoe kunnen synoniemen en verwijswoorden je tekst aantrekkelijker maken?
- Wat is het verschil tussen actieve en passieve vormen?

Slide 19 - Tekstslide