M2 Spelling verkleinwoorden en meervoud

Welkom m2e 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom m2e 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
- Herhaling HS 3 Volt dw & HS 5: lastige ww 
- Bespreken huiswerk
- Check stof tot nu toe... 
- Uitleg HS 4 Verkleinwoorden & Oefenen
- Uitleg HS 6 Meervouw & Oefenen
- Huiswerk & Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PW Taalverzorging: Spelling

HS 1 Taalverzorging: persoonsvorm tt en vt
HS 2 Taalverzorging: hoofdletters en leestekens
HS 3 Taalverzorging: voltooid deelwoord
HS 4 Taalverzorging: verkleinwoorden
HS 5 Taalverzorging: lastige werkwoorden
HS 6 Taalverzorging: meervouden 
HS 6 Taalverzorging: werkwoordspelling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HS 3: Weten en kunnen
HS 3 Taalverzorging: voltooid deelwoord


  • Je kunt het voltooid deelwoord herkennen in een zin
  • Je weet de regels voor het spellen van het voltooid deelwoord en kunt deze op de juiste wijze toepassen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen met een persoonsvorm in de zin. 
Het geeft aan dat een bepaalde gebeurtenis afgerond is.

Hij speelt (persoonsvorm tt = speelt)
Hij speelde (persoonsvorm vt = speelde)
Hij heeft gespeeld (persoonsvorm tt = heeft & voltooid deelwoord = gespeeld)

Wij worden (persoonsvorm tt = worden)
Wij werden (persoonsvorm vt = werden)
Wij zijn geworden (persoonsvorm tt = zijn & voltooid deelwoord - geworden)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
Hoe maak je het voltooid deelwoord?
1. Het voltooid deelwoord bestaat uit de stam (ik-vorm): maak
2. Voor de stam komt ge-, be-, her-, ver-: ge-maak
3. Aan het einde komt een -d of -t:  ge-maak-t

Hoe weet je nu of je een -t of -d moet kiezen?
1. Maak het woord langer --> gemaakTE (je hoort een T dus schrijf je een T)
2. Lukt dat niet? (Bijvoorbeeld bij reizen) Kijk dan naar de laatste letter van de stam (hele ww -en) = reiz = Z en check of de letter in 't sexy fokschaap staat. 
Staat het erin? Dan schrijf je het met een T. 
Staat het er niet in? Dan schrijf je het met een D. (gereisd)


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HS 5: Weten en kunnen
HS 5 Taalverzorging: lastige werkwoorden


  • Je weet bij welke werkwoorden het voltooid deelwoord en de persoonsvorm lastig te onderscheiden zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lastige werkwoorden
Sommige werkwoorden zijn erg lastig. Bij deze werkwoorden de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken hetzelfde, maar schrijf je anders. Het gaat om de werkwoorden die bijvoorbeeld beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over-. De spellingschecker haalt deze fouten er niet uit.

Er gebeurt altijd wel wat --- Er is van alles gebeurd.
Tom verdient veel geld --- Tom heeft veel geld verdiend.
Isa overlegt met haar vrienden --- Isa heeft met haar vrienden overlegd.

Bekijk het filmpje voor meer uitleg!



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken huiswerk
HUISWERK:

1. Meld je aan in Lessonup m2e - Nederlands via deze link https://LessonUp.app/invite/group/baefj

2. Zorg dat de lestaak van dinsdag af is (Taalverzorging Spelling HS 3 - blz 88-89: opdracht 1, 2, 3 en 5 en Taalverzorging Spelling HS 5 - Lastige werkwoorden blz 144: opdracht 1, 2, 3 en 4)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check, check...
1. Meld je aan in Lessonup m2e - Nederlands via de link in Magister https://LessonUp.app/invite/group/baefj
2. Ga naar de test. 
3. Maak deze in stilte, voor jezelf. 
4. Tijd: 10 min.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOEL H4

- je kunt verkleinwoorden juist spellen.

verkleinwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden 
  •  Zie meest voorkomende spelling in tabel

  • Korte klanken worden soms lang in een verkleinwoord: 
  • blad --> blaadje, vat --> vaatje


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzondere verkleinwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het verkleinwoord van:
album

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het verkleinwoord van:
Kassabon

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het verkleinwoord van:
Volumeknop

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

GELEERD

- je kunt verkleinwoorden juist spellen.

verkleinwoord 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Wat: HS 4 Taalverzorging Spelling Verkleinwoorden (blz 116): opdracht. 1 tm 5
Nodig: Boek & schrift
Geluid: stilte (oortjes in mag)
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Docent loopt rond, gebruik de link in Magister om de 
uitleg in Lessonup te kunnen nalezen.
Tijd: 12 min
Klaar: Ga vast naar HS 6 Taalverzorging Spelling 
(blz 168), lees de uitleg door en maak de startopdracht.

Na 12 min bespreken




timer
12:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOEL H6

- je kunt meervouden correct spellen 
meervoud

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud - Bijzondere gevallen:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie meest voorkomende manieren waarop het meervoud van een zelfstandig naamwoord wordt gemaakt?

Slide 22 - Open vraag

1. meervoud op -en
2. meervoud op s of 's
3. meervoud op ën
Wat is goed?
A
groenten
B
groentes
C
allebei goed
D
allebei fout

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed?
1 graf
A
2 graaven
B
2 grafen
C
2 graffen
D
2 graven

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

GELEERD

- je kunt meervouden correct spellen
spelling

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Wat: HS 6 Taalverzorging Spelling Meervoud (blz 168): opdracht. 1, 2, 3
Nodig: Boek & schrift
Geluid: stilte (oortjes in mag)
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Docent loopt rond, gebruik de link in Magister om de 
uitleg in Lessonup te kunnen nalezen.
Tijd: 8 min
Klaar: Ga naar spellingoefenen.nl en oefen de werk-
woordspelling.

Na 8 min bespreken




timer
8:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan nu verkleinwoorden goed spellen
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan nu meervouden goed spellen
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Waar zou je meer over willen weten / Welke vraag heb je nog?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
1. Maak van HS 6 Taalverzorging Spelling Meervouw (blz 169): opdracht 4,5, 6 en 7

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies