W23 -BIO -J2 -H -Th7 -Bs 3 &4

Welkom :) 
  • zit op een plek waar je het bord goed kunt zien; 
 
  • Zorg ervoor dat je tafel gedesinfecteerd is; 
 
  • Vermijd contact met je klasgenoten;  
 
  • Geef geen spullen door en leen niets uit (ook geen pennen).  

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom :) 
  • zit op een plek waar je het bord goed kunt zien; 
 
  • Zorg ervoor dat je tafel gedesinfecteerd is; 
 
  • Vermijd contact met je klasgenoten;  
 
  • Geef geen spullen door en leen niets uit (ook geen pennen).  

Slide 1 - Tekstslide

Planning voor de komende weken
week 23 (deze week): bespreken th 7 bs 3 &4
Week 24: bespreken th 7 bs 5 & 6
Week 25: herhalen th 7 
Week 26: toets th 7 
week 27: praktische opdr.
week 28: praktische opdr. 

Slide 2 - Tekstslide

Mens en milieu: Herhaling B 1, 2
Kijk of je nog weet:
Waarvoor wij het milieu nodig hebben (6 dingen).
Welke negatieve invloeden wij hebben op het milieu.
Wat biodiversiteit is.
Wat fossiele brandstoffen zijn, met voorbeelden.
Waarom fossiele brandstoffen slecht zijn voor het milieu.
Welke duurzame vormen van energie er zijn.
Wat horizonvervuiling is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze week: B 3, 4
Aan het eind van deze weektaak:
Weet je wat het natuurlijk broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect zijn, en het verschil daartussen.
Kan je een aantal broeikasgassen opnoemen.
Kan je uitleggen wat wordt bedoeld met het gat in de ozonlaag, smog, verzuring.
Weet je een aantal maatregelen om de lucht schoon te houden.

Slide 4 - Tekstslide

BS 3 het broeikaseffect

Slide 5 - Tekstslide

Dit weet je al:

- Gebruik van fossiele brandstoffen veroorzaakt opwarming van de aarde.
- Duurzame energiebronnen veroorzaken geen opwarming van de aarde.

Slide 6 - Tekstslide

broeikaseffect

Slide 7 - Tekstslide

Lees B3, en bekijk de afbeeldingen goed.
Noteer in je schrift of werkboek wat het broeikaseffect is, en wat het versterkte broeikaseffect is. 
Noteer in je schrift minstens 2 veranderingen, of gevolgen voor de gezondheid, die door het versterkte broeikaseffect kunnen ontstaan.

Slide 8 - Tekstslide

natuurlijk en versterkt broeikaseffect

Natuurlijk broeikaseffect

-Op temperatuur houden van de aarde



Versterkt broeikaseffect

1. Toename broeikasgassen
- koolstofdioxide
- methaan
- waterdamp

2. Stijging temperatuur 


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Gevolgen versterkt broeikaseffect

Verandering van het klimaat:
- zeespiegelstijging
- woestijnvorming
- extreem weer
Uitsterven (of toenemen) van planten- en diersoorten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

B4 Schone lucht

Slide 13 - Tekstslide

Dit weet je al:

- Gebruik van fossiele brandstoffen kan luchtverontreiniging veroorzaken.
- Vooral in hele grote steden kan smog voorkomen.

Slide 14 - Tekstslide

Lees B4 en bekijk de afbeeldingen
Noteer in je schrift of werkboek onderstaande woorden met de betekenis erachter:
ozonlaag
smog
fijnstof
verzuring

Slide 15 - Tekstslide

Ozonlaag en UV-Straling
UV-straling van de zon is
schadelijk voor organismen
UV = ultraviolet

De ozonlaag houdt een
gedeelte van de
UV-straling tegen

Slide 16 - Tekstslide

Smog
  • Mist vervuild door rook en uitlaatgassen
  • Zomersmog van ozon, fijnstof en uitlaatgassen (bruin)
    (Chemische reactie van deze stoffen door warmte en zonlicht)
  • Wintersmog van fijnstof en gassen uit verbranding (grijs)

Maatregelen om uitstoot van 
verbrandingsgassen te voorkomen 
verminderen smog 

Slide 17 - Tekstslide

Fijnstof
  • Zwevende deeltjes in de lucht. (55% natuurlijk en rest door toedoen van de mens)
  • Mens zorgt voor: 
    Stofresten van remschijven, rubberdeeltjes van banden, uitlaatgassen, rook van kachels en barbecues, vuurwerk.

    Vooral het fijnstof veroorzaakt door de mens is schadelijk voor de gezondheid (hart en vaatziekten en longziekten)

Slide 18 - Tekstslide

Verzuring
  • Verbranding fossiele brandstoffen zorgt voor ontstaan gassen die milieu kunnen verzuren.
  • Planten worden ziek en verliezen hun bladeren.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Bij welke weersomstandigheden is de kans op smog het grootst?
A
Koud weer
B
warm weer
C
windstil
D
stormachtig

Slide 21 - Quizvraag

Afsluiting en opgaven
B3: 13, 14, 15, 16
B4: 21, 23

Maak de opdrachten in je digitale werkboek. Als dat niet lukt maak je een foto van je gemaakte opdrachten, en die stuur je naar je docent:
gce@rijswijkslyceum.nl
vel@rijswijkslyceum.nl

Slide 22 - Tekstslide

Controleer of je nu weet: 
Wat het natuurlijk broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect zijn, en wat het verschil daartussen is.
Welke broeikasgassen er zijn.
Wat smog, verzuring en het gat in de ozonlaag betekenen.
Welke maatregelen de lucht schoon kunnen houden.

Slide 23 - Tekstslide