H4.2 "De koning en zijn leenman"

Bidden, vechten, werken
De koning en zijn leenman



Geschiedenis - Basis 1
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bidden, vechten, werken
De koning en zijn leenman



Geschiedenis - Basis 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen leenheer, leenman, leenstelsel en ridder. (R)
...weet je hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde. (R)
...kan je benoemen wat de taken van de ridders waren. (R)
...ken je het verschil tussen een directe/indirecte en geschreven/ongeschreven bron. (T1)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deelvraag
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn Rijk?
Wat was de taak van ridders?

Vaardigheid - directe en indirecte bronnen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het rijk van Karel de Grote zien we hier in het paars (Frankische rijk)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Land te leen
Karel de Grote werd in 771 koning van alle Franken. Hij werd zo machtig dat de paus hem op 25 december 800 tot keizer kroonde. 
Omdat zijn land te groot was kon hij nooit alle plaatsen tegelijk in de gaten houden. Daarom gaf hij stukken land 'te leen' aan edelen. 
Bron: de troon waarop Karel de Grote is gekroond tot keizer van het Westen. Je kan hem nog steeds bekijken in Aken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leenstelsel
Het rijk van Karel was dus te groot om alleen te besturen. Daarom gaf hij gebieden 'te leen' aan edelen (of geestelijken). Zij werden dan de leenman van de koning. De koning (Karel) was de leenheer. Deze manier van besturen noemen we het leenstelsel
leenman
Bestuurd een stuk land voor zijn leenheer.
leenheer
Hij laat een deel van zijn gebied door iemand anders besturen.
leenstelsel
Manier van besturen waarbij de koning stukken land in leen geeft.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leenstelsel
In ruil voor het gebied (waar de leenman mocht doen wat hij wilde) moest hij:
  1. Trouw beloven aan de leenheer.
  2. Belasting betalen aan de leenheer.
  3. Vechten voor de leenheer als er oorlog was.
Bron: koning van Napels geeft een stuk land te leen aan zijn leenman. Miniatuur uit 1352.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in.
Karel de Grote was keizer van het ... rijk.
A
Oost-Romeinse
B
Tsaren
C
Frankische
D
Angelsaksische

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kon Karel de Grote zijn rijk niet in zijn eentje besturen?
A
Het rijk was te groot en reizen in die tijd was moeilijk.
B
Het rijk was te klein en reizen in die tijd was moeilijk.
C
Het rijk was te groot, maar reizen in die tijd was makkelijk.
D
Het rijk was te klein en reizen in die tijd was makkelijk.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
leenman
A
Een koning die zijn land te leen geeft.
B
Iemand die een stuk land bestuurd voor zijn leenheer.
C
Iemand die een deel van een gebied door iemand anders laat besturen.
D
Een soldaat van de koning.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
leenheer
A
Een koning die zijn land te leen geeft.
B
Iemand die een stuk land bestuurd voor zijn leenheer.
C
Iemand die een deel van een gebied door iemand anders laat besturen.
D
Een soldaat van de koning.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
leenstelsel
A
Een koning die zijn land te leen geeft.
B
Iemand die een stuk land bestuurd voor zijn leenheer.
C
Iemand die een deel van een gebied door iemand anders laat besturen.
D
Manier van besturen waarbij de koning stukken land te leen geeft.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie dingen moest de leenman beloven aan zijn leenheer?

Slide 13 - Open vraag

De leenman moest:
- trouw zweren aan de leenheer.
- belasting betalen aan de leenheer.
- vechten in een oorlog.
Leg het leenstelsel in je eigen woorden uit.
Gebruik de woorden: leenman en leenheer

Slide 14 - Open vraag

Het leenstelsel is een manier van besturen in de vroege middeleeuwen waarbij de koning stukken land te leen geeft aan een leenman. De koning is dan de leenheer. De leenman moet de koning met raad en daad bijstaan. 
Waarom was het leenstelsel handig voor een koning?

Slide 15 - Open vraag

Omdat de koning op deze manier een groot rijk toch kon besturen.
HistoClips
Karel de Grote

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ridders
Vaak was het gebied van de leenman te groot om alleen te besturen. Hij verdeelde zijn land dan weer in stukken, die hij aan zijn ridders te leen gaf. Dat waren dan zijn onderleenmannen en beloofden trouw aan de graaf.
leenman
Bestuurd een stuk land voor zijn leenheer.
ridder
Solaat van de koning of graaf. Vaak had een ridder ook een stuk land in leen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taak van de ridder
Een ridder was een soldaat te paard van de koning of de graaf. 
  • Besturen van een stuk land.
  • Meevechten in een oorlog.

Een ridder had een harnas, een schild, een lans of zwaard. Deze uitrusting was erg duur. Niet iedereen kon die betalen.
ridder
Solaat van de koning of graaf. Vaak had een ridder ook een stuk land in leen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
ridder
A
Iemand die heel dapper is.
B
Iemand die iemand anders red.
C
Iemand die een soldaat van de koning is.
D
Iemand die een gebied door iemand anders laat besturen.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de taak van de ridder?
A
Een stuk land besturen voor de leenheer.
B
Mensen in zijn gebied beschermen.
C
Meevechten in een oorlog.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee taken van een ridder.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
De ridder was een onderleenman van de koning.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Directe en indirecte bronnen
Een historicus zoekt naar bronnen om iets over de geschiedenis te kunnen zeggen. We onderscheiden daarin:
  • Een directe bron komt uit de tijd zelf. Mensen waren er zelf bij toen ze de bron maakten.
  • Een indirecte bron is gemaakt door iemand die er niet bij was.
Bron: de troon waarop Karel de Grote is gekroond tot keizer van het Westen. Je kan hem nog steeds bekijken in Aken.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geschreven en ongeschreven bronnen
Een historicus zoekt naar bronnen om iets over de geschiedenis te kunnen zeggen. We onderscheiden daarin:
  • Een geschreven bron. Dit is altijd een geschreven tekst.
  • Een ongeschreven bron. Dit kan een afbeelding, foto of voorwerp zijn.
Bron: koning van Napels geeft een stuk land te leen aan zijn leenman. Miniatuur uit 1352.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een directe bron?
A
Een bron die gemaakt is door iemand uit de tijd zelf.
B
Een bron die later is gemaakt door iemand die er niet bij was.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een indirecte bron?
A
Een bron die gemaakt is door iemand uit de tijd zelf.
B
Een bron die later is gemaakt door iemand die er niet bij was.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een geschreven bron?
A
Een afbeelding.
B
Een dagboek.
C
Een foto.
D
Een potscherf.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ongeschreven bron?
A
Een boek.
B
Een dagboek.
C
Een foto.
D
Een artikel in een krant.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor bron is dit?
A
Een directe en geschreven bron.
B
Een indirecte en geschreven bron.
C
Een indirecte en ongeschreven bron.
D
Een directe en ongeschreven bron.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor bron is dit?
A
Een geschreven bron.
B
Een ongeschreven bron.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor bron is dit?
Bonifatius doopt Friezen. Gemaakt in de 14e eeuw.
A
Een directe en geschreven bron.
B
Een directe en ongeschreven bron.
C
Een indirecte en geschreven bron.
D
Een indirecte en ongeschreven bron.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor bron is dit?
Handtekening van Karel de Grote. Gemaakt rond 800.
A
Een directe en geschreven bron.
B
Een directe en ongeschreven bron.
C
Een indirecte en geschreven bron.
D
Een indirecte en ongeschreven bron.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een directe en indirecte bron?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Leenheer
  • Leenman
  • Leenstelsel
  • Ridder

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
Iemand die een deel van zijn gebied door iemand anders laat besturen is ...
A
...een leenman
B
...een leenheer
C
...een lener
D
...een koning

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
Manier van besturen waarbij de koning stukken land in leen geeft ...
A
...noemen we de vroege middeleeuwen.
B
...noemen we een stadstaat.
C
...noemen we het leenstelsel.
D
...noemen we een machtige koning.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
Hij bestuurt een stuk land voor de leenheer ...
A
...een leenman
B
...een leenheer
C
...een lener
D
...een koning

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
Een soldaat van de koning of graaf ...
A
...heet een monnik.
B
...heet een geestelijke.
C
...heet een militair.
D
...heet een ridder.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bestuurde Karel de Grote zijn Rijk?

Slide 40 - Open vraag

Karel de Grote had een heel groot rijk. Om dat rijk te besturen leende hij stukken land uit aan zijn leenmannen die voor hem dat deel bestuurden. Karel was voor hen de leenheer. In ruil daarvoor beloofden de leenmannen hem trouw, betaalden hem belasting en vochten voor hem in een oorlog.
Wat was de taak van de ridders?

Slide 41 - Open vraag

Ridders waren soldaten te paard. Ze hadden vaak ook een stuk land (leenman). Ze oefenden hun kunsten in toernooien, als de leenheer hen riep moesten ze vechten in een oorlog. 
- bestuurden een stuk land voor de leenheer.
- vechten in een oorlog.
- beschermen van bevolking waarover je regeerde.
Jaartallen uit deze les

  • 771: Karel de Grote wordt koning van het Frankische rijk.
  • 800: Karel de Grote wordt gekroond tot keizer door de paus.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personen uit deze les

  • Karel de Grote

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Karel de Grote?
A
Hij was koning van de Friezen.
B
Hij was koning van de Franken.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was het rijk van Karel de Grote belangrijk in de vroege middeleeuwen?
A
Hij had een klein rijk, dat hij makkelijk kon besturen.
B
Hij had een groot rijk, dat hij makkelijk kon besturen.
C
Hij had een klein rijk, dat hij met het leenstelsel bestuurde.
D
Hij had een groot rijk, dat hij met het leenstelsel bestuurde.

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een directe en indirecte bron?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een geschreven en ongeschreven bron?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies