1.5 Omgaan met dieren 1

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
  • Leerdoelen vorige les
  • Leerdoelen
  • Basisregels
  •  Regels in het dierverblijf
  • Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
  • Je kunt een dier herkennen dat ongezond is
  • Je kunt de gevolgen van een te zwaar dier benoemen
  • Je kunt meerdere manieren benoemen om een dier te laten afvallen 

Slide 3 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van hoe je een dier kunt laten afvallen

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kent de basisregels van dierverzorging
  • Je kent de regels van het dierverblijf
  • Je kunt deze regels in de praktijk toepassen 

Slide 5 - Tekstslide

Basisregels?

Slide 6 - Woordweb

Basisregels
Niet iedereen kan met dieren
Angst, het onbekende, allergieën, leeftijd
Basisregels houden het veilig:
  • Benader het dier altijd rustig
  • Laat het dier eerst aan jou ruiken voordat je het aanraakt
  • Laat het dier met rust als het slaapt of eet
  • Kom niet in de slaapplek van het dier
  • Vraag eerst toestemming aan de eigenaar voor je een dier aait dat je niet kent 

Slide 7 - Tekstslide

Waar of niet waar: Je mag een dier gewoon oppakken als deze slaapt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Hoe benader je een dier?

Slide 9 - Open vraag

Regels in het dierverblijf
  • Dieren hanteren, voeren of verzorgen mag alleen met toestemming van de docent
  • Voor en nadat je bij de dieren bent geweest, was je je handen met water en zeep
  • Lange haren bind je vast en uitstekende sierraden doe je af
  • Je gaat respectvol om met de dieren; ze zijn geen speelgoed
  • Je gedraagt je altijd rustig. Rustig lopen, normaal praten
  • Je zet dieren terug in hun eigen hok, anders kunnen ze gaan vechten
  • Je gaat respectvol om met de materialen die je nodig hebt. Dat geldt ook voor het voer
  • Je sluit altijd de deuren van het dierenverblijf
  • Je ruimt na afloop altijd alle spullen op en zet ze terug op de juiste plaats
  • Je meldt eventuele bijzonderheden bij een docent.

Slide 10 - Tekstslide

Wat doe je altijd minimaal twee keer in het dierverblijf?
A
Een dier oppakken
B
Je handen wassen
C
Een dier water geven
D
Een stal schoonmaken

Slide 11 - Quizvraag

Welke regel vind jij het belangrijkst? En waarom?

Slide 12 - Open vraag

Opdrachten!
  • Zorg dat alle regels opgeschreven zijn (basis & dierverblijf)
Klaar? Laat zien!

  • Aan de slag met de strip over de basisregels 
Uitleg krijg je zodra je klaar bent! 

Slide 13 - Tekstslide