Workshop LessonUp gevorderden

LessonUp slimmer, efficiënter en krachtiger inzetten
  • Introductie doelen
  • Activerende en interactieve werkvormen in LessonUp (gamification)
  • Blended learning met LessonUp (mix live in de les en zelfstandig uit de les)
  • Differentiëren met LessonUp (maak leerroutes voor de leerlingen)
  • Kies jouw leerroute en ga aan de slag (zelfstandige gedeelte workshop)
1 / 69
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudievaardighedenMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 69 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LessonUp slimmer, efficiënter en krachtiger inzetten
  • Introductie doelen
  • Activerende en interactieve werkvormen in LessonUp (gamification)
  • Blended learning met LessonUp (mix live in de les en zelfstandig uit de les)
  • Differentiëren met LessonUp (maak leerroutes voor de leerlingen)
  • Kies jouw leerroute en ga aan de slag (zelfstandige gedeelte workshop)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe zit jij er nu bij?

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

  • Interactieve werkvormen inzetten.

  • Lessen ontwerpen om in te zetten; voor, na en tijdens de les (blended learning).

  • Lessen ontwerpen die rekening houden met verschillende leerstijlen en niveaus d.m.v leerroutes (differentiëren). 


Aan het einde van de workshop kun je...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activerende en interactieve werkvormen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les baskets
le T-shirt
la montre
le chapeau
le legging
le sweat-shirt
le top
le pantalon
les chaussures
le jean

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stuur nu de foto van " une montre"
Stuur nu de foto van "une montre"

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.
Bloedvat
Lever
Slokdarm
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Long
Dikke darm
Maag

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De microscoop

oculair = een ooglens, vergroot 10x
tubus = houder van het oculair
revolver = draaibaar magazijn voor de objectieven
objectief = lens in de revolver. Vergroot 4x, 10x en 40x
tafel = hierop ligt het preparaat
statief = hieraan houd je de microscoop vast bij vervoeren
stelschroef = hiermee stel je het beeld scherp. Er is een grote stelschroef en een fijne stelschroef.
lamp = lichtbron
diafragma = hiermee regel je de hoeveelheid licht
voet = hierop staat de microscoop
Klik op de vraagtekens om te ontdekken hoe de onderdelen heten en wat hun functie is.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stad heeft de Olympische Spelen het vaakst georganiseerd?
3
 Start
Waar werden de eerste moderne Olympische Spelen gehouden?
1
Je hebt een harde sprint getrokken! Klim door naar nummer 12.
2
Hoeveel Nederlandse deelnemers doen er dit jaar mee aan de Olympische Zomerspelen? (-/+ 25)
4
Waar of niet waar? Professionele atleten zijn altijd toegestaan geweest in de Olympische Spelen.
5
Waar of niet waar? Anky van Grunsven is een Nederlandse dressuurkampioen die de enige ruiter is die drie Olympische overwinningen op rij heeft behaald in hetzelfde onderdeel.
7
Waar of niet waar? De winter van 1956 was de enige met zowel de Elfstedentocht als de Olympische Winterspelen.
8
Waar of niet waar? De Olympische Spelen werden altijd elke vier jaar gehouden zonder onderbreking.
9
Waar of niet waar? Alle Olympische sporten zijn al sinds het begin van de moderne Spelen in 1896 ongewijzigd gebleven.
10
Welke Nederlander won de meeste medailles op de Olympische Spelen? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 5.
11
Je gaat als een speer door naar nummer 18.
14
Waar of niet waar? Vrouwen mochten voor 1900 nog niet deelnemen aan de Olympische Spelen.
16
Waar staat de afkorting van de organisatie IOC voor?
18
Waar of niet waar? Atleten leggen een eed af voor ze meedoen aan de Olympische Spelen om eerlijk te spelen.
19
Je mag rustig ademhalen bij nummer 28.
20
Waarmee wordt het Olympisch Vuur altijd aangestoken?
21
In welk jaar mocht Duitsland niet mee doen aan de Olympische Spelen in Londen door de nasleep van de Tweede Wereldoorlog?
22
Waar of niet waar? Gesynchroniseerd zwemmen is geen sport op de Olympische Zomerspelen.
23
In hoeveel landen hebben de moderne Olympische Spelen zich al afgespeeld? (-/+ 5)
24
Waarop zijn de moderne Olympische Spelen gebaseerd? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 21.
25
Je ziet een olifantenpaadje en rent snel door naar nummer 35.
26
Wat vertegenwoordigen de vijf ringen van de Olympische Vlag?
27
Welke Amerikaanse atleet won 8 gouden medailles tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Peking?
28
Nederland is zeer succesvol in langebaanschaatsen. Hoeveel medailles hebben we in deze sport gehaald op de Olympische Spelen?
A. Minder dan 120
B. Meer dan 120
29
Welke atleet bekend als "De Vliegende Huisvrouw" won vier gouden medailles op de Olympische Spelen van 1948 in Londen?
30
Waar of niet waar? Voor 1992 mochten professionele atleten niet deelnemen aan de Olympische Spelen.
32
De hoeveelste editie is deze Olympische Zomerspelen in 2024?
33
Vanaf welk jaar werden de Paralympische Spelen gehouden? Was dit:
A. Vanaf 1950
B. Vanaf 1960
C. Vanaf 1970
D. Vanaf 1980
35
Hoe lang duurde de oude Griekse Spelen vroeger?
36
Waar of niet waar? Tussen 1912 en 1945 deden ook kunstenaars mee aan het olympisch toernooi.
37
Dobbel
Welk land heeft de meeste Olympische medailles ooit gewonnen? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 15.
17
Zijn alle landen altijd toegestaan geweest of de Olympische Spelen?
12
Goed of fout? Adolf Hitler was aan de macht tijdens de Olympische Spelen in Berlijn te Duitsland in 1936. Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 16.
31
Waar of niet waar? Nederland heeft het meeste aantal Olympische medailles voor schaatsen ter wereld.
6
Waar of niet waar? Tijdens de oude Griekse Olympische Spelen sportten de atleten naakt.
34
In welk land wordt het Olympisch vuur altijd aangestoken?
13
Wanneer werden de eerste oude Olympische Spelen gehouden in Olympia te Griekenland?
15
Finish
Het was een lange tocht, maar je hebt de finish bereikt!
38

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Memory +
Bij ieder thema hoort een Frans woord en een afbeelding. Klik op twee kleuren hotspots. Horen die bij elkaar? Sleep ze dan vervolgens naar het juiste thema. Horen ze niet bij elkaar? Klik ze dan weer dicht.
Familie
Vakantie
Kleding
Menselijk lichaam
Restaurant
Voertuigen
Dieren
l'addition
le cheval
le petit frère
la valise
la jambe
le pantalon
le vélo

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Actieve werkvormen
in LessonUp
Welke actieve werkvormen kan ik gebruiken in LessonUp en hoe maak ik die?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
Actief leren betekent dat leerlingen actief bezig zijn met de lesstof. Dit kan zorgen voor meer betrokkenheid en betere leerresultaten. Hier geven we je enkele werkvormen en lesideëen.

  • Hotspot - Interactieve kijkplaat
  • Quiz - Meerdere quizvragen
  • Sleepvraag - Woorden en/of begrippen oefenen
  • Spinner - Willekeurige beurt, woord en/of vraag
  • Debat - Poll stellingen voor en tegen
  • Guided fantasy - Schrijven met geluid
  • Visible Thinking - See, think, wonder
  • Trivial Pursuit - Hotspots en spinner
  • Ganzenbord - Hotspots, afbeeldingen en spinner


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hotspot
Een interactieve kijkplaat met hotspots heeft een aantal voordelen. Zo kun je relatief veel informatie kwijt zonder dat de afbeelding door een grote lap tekst wordt bedekt.
Hoe maak ik zelf een hotspot?
  1. Maak een les aan.
  2. Kies een geschikte afbeelding uit voor je interactieve kijkplaat. en voeg hem toe aan je les
  3. Klik op + Component.
  4. Klik op Hotspot.
  5. Verander de instellingen naar wens.
  6. Zet je hotspot op de gewenste plek.

Let op ⚠️: Vergeet niet een goed antwoord in te voeren!


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De microscoop

oculair = een ooglens, vergroot 10x
tubus = houder van het oculair
revolver = draaibaar magazijn voor de objectieven
objectief = lens in de revolver. Vergroot 4x, 10x en 40x
tafel = hierop ligt het preparaat
statief = hieraan houd je de microscoop vast bij vervoeren
stelschroef = hiermee stel je het beeld scherp. Er is een grote stelschroef en een fijne stelschroef.
lamp = lichtbron
diafragma = hiermee regel je de hoeveelheid licht
voet = hierop staat de microscoop
Klik op de vraagtekens om te ontdekken hoe de onderdelen heten en wat hun functie is.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les baskets
le T-shirt
la montre
le chapeau
le legging
le sweat-shirt
le top
le pantalon
les chaussures
le jean

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
Een quiz is een snelle manier om de kennis van studenten te testen. In LessonUp maak je eenvoudig quizzen, of gebruik een bestaande quiz uit de lesbibliotheek.

Hoe maak ik zelf een quiz?
  1. Maak een les aan.
  2. Klik op + Voeg toe.
  3. Klik op Quizvraag.
  4. Kopieer de slide zo vaak als nodig.
  5. Voeg vragen en antwoorden toe.

Let op ⚠️: Vergeet niet een goed antwoord in te voeren!


1
2
3
4
5

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afbeelding geeft een bokkepoot weer?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvraag
Met een sleepvraag kun je leerlingen woorden/ afbeeldingen aan andere woorden/ afbeeldingen laten koppelen. Een perfecte manier om te kijken of ze connecties kunnen leggen.

Hoe maak ik zelf een sleepvraag?
1. Open je les en klik op +Voeg toe. Kies Sleepvraag.
2. Creëer een sleepcomponent bij +Component.
3. Creëer een sleepdoel bij Doel.
4. Koppel het sleepcomponent (blauw)
    aan het sleepdoel (rood).

Tip 💡: Maak de sleepcomponten- en doelen even groot.

Hoe maak ik het?
Wat is het eindresultaat?
1
2
3
4

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zou racisme
moeten stoppen? 
TV- en film-makers
Jonge mensen
Scholen
Mensenrechten-activisten
Werkgevers
Regeringen
Politie
Religieuze leiders
Sociale media

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de impact 
op het milieu?

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spinner
Voeg de spinner toe om iedere leerling actief mee te laten doen. De spinner kan zowel een willekeurige leerling kiezen, als random woorden en/of vragen tonen. 

Hoe werkt dat?
1. Voeg de spinner toe via +Component en dan Spinner.
    Je hebt nu een spinner met deelnemersnamen.
2. Vragen/woorden toevoegen aan de spinner?
    Klik rechts op de spinner. Kies Component instellingen.
3. Vink Termen gebruiken in plaats van namen aan.
4. Voeg termen toe gescheiden door een komma.

Tip 💡: Zet 1 spinner neer met de namen van de deelnemers en 1 spinner met vragen en/of woorden.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formatief evalueren
met de spinner
Klik hier eerst om 
een leerling te kiezen.
Klik daarna hier
voor een vraag.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poll debat
Gebruik de poll om te zien of de leerlingen het eens of oneens zijn met een stelling. Splits de klas in team eens en oneens. Laat de leerlingen standpunten bedenken voor hun team en start het debat!

Hoe maak je een poll?
1. Open een les en klik op +Voeg toe.
2. Kies Poll en kies zelf maken.
3. Voeg bovenaan een stelling toe.
4. Kies T voor tekst antwoordopties.
5. Creëer enkele antwoordopties.

Tip 1 💡: Zet meerdere pollen achter elkaar voor meerdere debatten.

1
2
3

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ouders moeten hun kind verbieden deel te nemen aan talentenshows op televisie.
Eens
Oneens

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Guided Fantasy
De leerlingen luisteren, met hun ogen dicht, naar een door jou voorgelezen verhaal. Het verhaal wordt begeleid met muziek. Vervolgens maken de leerlingen een visualisatie van hetgeen zij hebben gezien.

Hoe maak je dit?
1. Zoek een (kort) verhaal op.
2. Zoek hier een muziekje en download deze als MP3.
3. Open een slide en kies bij + Component voor Audio.
4. Dubbelklik op het audiocomponent en voeg het
    audiofragment toe.
5. Voeg eventueel nog een achtergrondafbeelding toe.

Tip 💡: Laat de leerlingen een verhaal bedenken bij de muziek i.p.v. dat jij het verhaal vertelt en zij tekenen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister met je ogen dicht naar
het verhaal en de muziek.

Slide 27 - Tekstslide

  1. Gebruik het verhaal over de kruistochten dat je kunt vinden als bijlage bij deze les.
  2. Laat de leerlingen hun ogen sluiten, start de muziek in de tweede slide en begin het verhaal te vertellen c.q. voor te lezen.
  3. Na het verhaal gaan de leerlingen hetgeen ze in het verhaal hebben gehoord tekenen. Dit kan elk onderdeel zijn. Dat maakt deze opdracht ook zo leuk: iedereen zal iets anders tekenen.
  4. Laat de leerlingen een foto maken van hun tekening en laat hen de foto uploaden bij de fotovraag.

Visible Thinking - See, think, wonder
See, Think, Wonder is een werkvorm van Visible Thinking (Project Zero). Het doel van Visible Thinking is om het denken van leerlingen zichtbaar te maken.

Hoe creëer ik dit zelf?
1. Zoek een afbeelding waarop voldoende zichtbaar is.
2.‘Ik zie...’ (See). De leerling beschrijft de foto, zonder te interpreteren.
3. ‘Ik denk na...’ (Think). De leerling omschrijft wat er gebeurt op de foto, interpreteert de foto en geeft hiervoor een onderbouwing.
4. ‘Ik vraag me af...’ (Wonder). De leerling heeft nog overgebleven vragen over de foto.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ik zie...

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik denk...

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik vraag mij af...

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Trivial Pursuit 
In Trivial Pursuit (Triviant) wordt je kennis getest. De spinner bepaalt welke vraag én kleur het is. Elke vraag die goed is beantwoord, levert een ‘rondje’ op. De eerste die alle rondjes heeft, is de winnaar. Speel in tweetallen.

Hoe maak je Trivial Pursuit?
1. Voeg een Spinner toe bij + Component. Zet vragen
    in de spinner door dubbel te klikken op de spinner.
2. Voeg een Hotspot toe bij + Component
3. Klik rechts op de spinner. Klik op Instellingen.
    Kies bij Extra: Verplaatsbaar tijdens de presentatie.
4. Kopieer de Hotspot nog vijf keer en verander ze
    naar de kleuren van de spinner bij Instellingen.
5. Onder + Componenten bij Symbolen vind je Cirkel.
    Creëer er zes in dezelfde kleuren als de spinner.
1
2
3

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ganzenbord 
Met ganzenbord gaan de leerlingen zelfstandig, in twee- of drietallen, aan de slag met het onderwerp. De leerlingen krijgen tijdens het spel vragen die moeilijker worden naarmate de leerlingen verder komen in het spel.  

Wat heb je nodig om een ganzenbord zelf te maken?
1. Een spinner met getallen -3, -2, -1, 1, 2 en 3
2. Verplaatsbare hotspots als pionnen
3. Hotspots die vast staan als plaatsen
4. Screenshots met vragen/opdrachten die je koppelt
    aan de hotspots.

Klik hier voor meer uitleg hoe je zelf een ganzenbord kan maken en inzetten in de klas.
1
2
3
4

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                      .
Leven in de
LOOPGRAVEN

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

slangen
&
ladders

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stad heeft de Olympische Spelen het vaakst georganiseerd?
3
 Start
Je hebt een harde sprint getrokken! Klim door naar nummer 9.
1
Waar werden de eerste moderne Olympische Spelen gehouden?
2
Hoeveel Nederlandse deelnemers doen er dit jaar mee aan de Olympische Zomerspelen? (-/+ 50)
4
Welke Nederlander won de meeste medailles op de Olympische Spelen? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 2.
5
Waar of niet waar? Anky van Grunsven is een Nederlandse dressuurkampioen die de enige ruiter is die drie Olympische overwinningen op rij heeft behaald in hetzelfde onderdeel.
7
Waar of niet waar? De winter van 1956 was de enige met zowel de Elfstedentocht als de Olympische Winterspelen.
8
Waar of niet waar? De Olympische Spelen werden altijd elke vier jaar gehouden zonder onderbreking.
9
Waar of niet waar? Alle Olympische sporten zijn al sinds het begin van de moderne Spelen in 1896 ongewijzigd gebleven.
10
Waar of niet waar? Professionele atleten zijn altijd toegestaan geweest in de Olympische Spelen.
11
In welk land wordt het Olympisch vuur altijd aangestoken?
14
Waar of niet waar? Vrouwen mochten voor 1900 nog niet deelnemen aan de Olympische Spelen.
16
Waar staat de afkorting van de organisatie IOC voor?
18
Waar of niet waar? Atleten leggen een eed af voor ze meedoen aan de Olympische Spelen om eerlijk te spelen.
19
Waar of niet waar? Gesynchroniseerd zwemmen is geen sport op de Olympische Zomerspelen.
20
Waarmee wordt het Olympisch vuur altijd aangestoken?
21
In welk jaar mocht Duitsland niet mee doen aan de Olympische Spelen in Londen door de nasleep van de Tweede Wereldoorlog?
22
Je mag rustig ademhalen bij nummer 27.
23
Hoe lang is de marathonafstand?
24
Vanaf welk jaar werden de Paralympische Spelen gehouden? Was dit:
A. Vanaf 1950
B. Vanaf 1960
C. Vanaf 1970
D. Vanaf 1980
25
Je ziet een olifantenpaadje en rent snel door naar nummer 38.
26
Wat vertegenwoordigen de vijf ringen van de Olympische Vlag?
27
Welke Amerikaanse atleet won 8 gouden medailles tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Peking?
28
Nederland is zeer succesvol in langebaanschaatsen. Hoeveel medailles hebben we in deze sport gehaald op de Olympische Spelen?
A. Minder dan 120
B. Meer dan 120
29
Welke atleet bekend als "De Vliegende Huisvrouw" won vier gouden medailles op de Olympische Spelen van 1948 in Londen?
30
Waar of niet waar? Voor 1992 mochten professionele atleten niet deelnemen aan de Olympische Spelen.
32
De hoeveelste editie is deze Olympische Zomerspelen in 2024?
33
Is touwtrekken ooit een Olympische sport geweest? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 7.
35
Hoe lang duurden de oude Griekse Spelen vroeger?
36
Waar of niet waar? Tussen 1912 en 1945 deden ook kunstenaars mee aan het Olympisch toernooi.
37
Waarop zijn de moderne Olympische Spelen gebaseerd?
38
Wie wordt gezien als grondlegger van de moderne Olympische Spelen?
39
Dobbel!
Welk land heeft de meeste Olympische medailles ooit gewonnen? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 12.
17
Zijn alle landen altijd toegestaan geweest voor de Olympische Spelen?
12
Goed of fout? Adolf Hitler was aan de macht tijdens de Olympische Spelen in Berlijn te Duitsland in 1936. Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 28.
31
Waar of niet waar? Nederland heeft het meeste aantal Olympische medailles voor schaatsen ter wereld.
6
Waar of niet waar? Tijdens de oude Griekse Olympische Spelen sportten de atleten naakt.
34
Je gaat als een speer door naar nummer 15.
13
Wanneer werden de eerste oude Olympische Spelen gehouden in Olympia te Griekenland? (-/+ 100 jaar)
15
Finish
Het was een lange tocht, maar je hebt de finish bereikt!
40

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stad heeft de Olympische Spelen het vaakst georganiseerd?
3
 Start
Waar werden de eerste moderne Olympische Spelen gehouden?
1
Je hebt een harde sprint getrokken! Klim door naar nummer 12.
2
Hoeveel Nederlandse deelnemers doen er dit jaar mee aan de Olympische Zomerspelen? (-/+ 25)
4
Waar of niet waar? Professionele atleten zijn altijd toegestaan geweest in de Olympische Spelen.
5
Waar of niet waar? Anky van Grunsven is een Nederlandse dressuurkampioen die de enige ruiter is die drie Olympische overwinningen op rij heeft behaald in hetzelfde onderdeel.
7
Waar of niet waar? De winter van 1956 was de enige met zowel de Elfstedentocht als de Olympische Winterspelen.
8
Waar of niet waar? De Olympische Spelen werden altijd elke vier jaar gehouden zonder onderbreking.
9
Waar of niet waar? Alle Olympische sporten zijn al sinds het begin van de moderne Spelen in 1896 ongewijzigd gebleven.
10
Welke Nederlander won de meeste medailles op de Olympische Spelen? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 5.
11
Je gaat als een speer door naar nummer 18.
14
Waar of niet waar? Vrouwen mochten voor 1900 nog niet deelnemen aan de Olympische Spelen.
16
Waar staat de afkorting van de organisatie IOC voor?
18
Waar of niet waar? Atleten leggen een eed af voor ze meedoen aan de Olympische Spelen om eerlijk te spelen.
19
Je mag rustig ademhalen bij nummer 28.
20
Waarmee wordt het Olympisch Vuur altijd aangestoken?
21
In welk jaar mocht Duitsland niet mee doen aan de Olympische Spelen in Londen door de nasleep van de Tweede Wereldoorlog?
22
Waar of niet waar? Gesynchroniseerd zwemmen is geen sport op de Olympische Zomerspelen.
23
In hoeveel landen hebben de moderne Olympische Spelen zich al afgespeeld? (-/+ 5)
24
Waarop zijn de moderne Olympische Spelen gebaseerd? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 21.
25
Je ziet een olifantenpaadje en rent snel door naar nummer 35.
26
Wat vertegenwoordigen de vijf ringen van de Olympische Vlag?
27
Welke Amerikaanse atleet won 8 gouden medailles tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Peking?
28
Nederland is zeer succesvol in langebaanschaatsen. Hoeveel medailles hebben we in deze sport gehaald op de Olympische Spelen?
A. Minder dan 120
B. Meer dan 120
29
Welke atleet bekend als "De Vliegende Huisvrouw" won vier gouden medailles op de Olympische Spelen van 1948 in Londen?
30
Waar of niet waar? Voor 1992 mochten professionele atleten niet deelnemen aan de Olympische Spelen.
32
De hoeveelste editie is deze Olympische Zomerspelen in 2024?
33
Vanaf welk jaar werden de Paralympische Spelen gehouden? Was dit:
A. Vanaf 1950
B. Vanaf 1960
C. Vanaf 1970
D. Vanaf 1980
35
Hoe lang duurde de oude Griekse Spelen vroeger?
36
Waar of niet waar? Tussen 1912 en 1945 deden ook kunstenaars mee aan het olympisch toernooi.
37
Dobbel
Welk land heeft de meeste Olympische medailles ooit gewonnen? Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 15.
17
Zijn alle landen altijd toegestaan geweest of de Olympische Spelen?
12
Goed of fout? Adolf Hitler was aan de macht tijdens de Olympische Spelen in Berlijn te Duitsland in 1936. Als je dit antwoord fout hebt, glij je terug naar nummer 16.
31
Waar of niet waar? Nederland heeft het meeste aantal Olympische medailles voor schaatsen ter wereld.
6
Waar of niet waar? Tijdens de oude Griekse Olympische Spelen sportten de atleten naakt.
34
In welk land wordt het Olympisch vuur altijd aangestoken?
13
Wanneer werden de eerste oude Olympische Spelen gehouden in Olympia te Griekenland?
15
Finish
Het was een lange tocht, maar je hebt de finish bereikt!
38

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Memory

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Memory +
Bij ieder thema hoort een Frans woord en een afbeelding. Klik op twee kleuren hotspots. Horen die bij elkaar? Sleep ze dan vervolgens naar het juiste thema. Horen ze niet bij elkaar? Klik ze dan weer dicht.
Familie
Vakantie
Kleding
Menselijk lichaam
Restaurant
Voertuigen
Dieren
l'addition
le cheval
le petit frère
la valise
la jambe
le pantalon
le vélo

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cuba
crisis
Val van 
de Muur
Nieuwe
Grondwet
Vrede van Versailles
Republiek
Indonesië
Russische Revolutie
Mislukte
staatsgreep

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een LessonUp inzetten voor, tijdens en na een les

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blended learning is een combinatie van klassikaal en online onderwijs. LessonUp is zeer geschikt om te gebruiken voor Blended learning.

Stap 1: Maak een les aan. Zorg dat er in je les onderdelen en componenten staan die de leerlingen zelfstandig kunnen gebruiken (zie stappenplan in de volgende slide)

Stap 2: Maak een klas aan.

Stap 3: Deel je les met een klas.

Optie: differentieer binnen je uitgedeelde les met het kleurenpalet (zie leerroute "differentiëren binnen een les")
Een LessonUp inzetten voor, tijdens en na een les

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een LessonUp inzetten voor, tijdens en na een les
1- Maak een les aan:
                   - zet een video uitleg in jouw lessonUp en maak hem eventueel                                    interactief (met vragen in de video).
                   - maak een slide met online oefeningen of/en maak LessonUp                                    interactieve slides (quizvragen, woordweb, openvraag, fotovraag                              etc....)
2- Maak een klas aan.
3- Deel je les met de klas.
4- Bekijk de rapportages en geef eventueel feedback.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een LessonUp inzetten voor, tijdens en na een les


  • Wil je weten hoe je een interactieve video in je LessonUp zet? Klik hier

  • Om een klikbare link te maken in LessonUp klik je op dit icoontje      
      en vul kopieer je de hyperlink in de tekstbalk.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De volgende drie slides geven een voorbeeld van een Blended learning les.
Slide 1: video uitleg (is niet interactief)
Slide 2: Slide met klikbare opdrachten
Slide 3: Slide met klikbare extra opdrachten en uitleg (voor differentiatie)
Een LessonUp inzetten voor, tijdens en na een les

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten l'impératif
Opdracht 1 (uitleg + opdracht): klik hier
Opdracht 2 (luisteren en invullen): klik hier
Opdracht 3 (meerkeuze opdracht): klik hier
Opdracht 4 (spel om te oefenen): klik hier
Opdracht 5 (maken): klik hier
Opdracht 6 (maken): klik hier
Opdracht 7 (invullen in de context): klik hier
Opdracht 8 (liedje met veel impératif, vul de gaten): klik hier

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

extra opdrachten tijden

Vind je de "présent" moeilijk? Klik op deze link!
Vind je de "passé-composé" moeilijk? Klik op deze link!
Vind je de "imparfait" moeilijk? Klik op deze link!
Vind je de "futur" moeilijk? Klik op deze link!

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende leerroutes

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiëren binnen een les

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag!
Kies een leerroute en pas aan de hand van wat je tijdens deze workshop ontdekt / leert een van je lessen aan of maak een nieuwe les.
Klascode: ROFNR

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies vandaag je eigen leerroute!
Waar wil je meer over weten/leren?

  • Interactieve werkvormen effectiever inzetten (gamification)

  • Blended learning (interactieve slides /lessen delen/klas aanmaken/rapportages)

  • Differentiëren binnen een les (leerroutes maken voor je leerlingen)
Klascode: ROFNR

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiëren
in LessonUp
Wat houdt differentiëren in
in LessonUp en hoe zet ik het in?

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
Differentiëren kan op verschillende manieren. Hier leggen we je meer uit hoe dat werkt in LessonUp

  • Wat is differentiëren?
  • Op welke manieren kun je als docent differentiëren in LessonUp?
  • Voorbeelden van differentiëren met LessonUp:
    - Naar tempo/ tijd
    - Naar instructie
    - Naar doel


Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is differentiëren?
"Aansluiten bij het niveau en de capaciteiten van iedere leerling." 

Een ideaalbeeld waar elke leraar voorstander van zal zijn. In de praktijk blijkt dit vaak erg lastig vanwege: grote klassen, tijd tekort, kinderen in bedwang houden, lesvoorbereidingen en noem het maar op. 

Toch kun je met kleine aanpassingen differentiatie in je les toepassen. Leerlingen worden namelijk rustiger en beter als je aansluit bij hun behoeften. En dit hoeft geen extra tijd te kosten; sterker nog, op termijn scheelt het veel tijd en energie.

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren kun je als docent differentiëren?
Als docent kun je gemakkelijk verschillende varianten van één basisles maken en deze delen met verschillende leerlingen. Aangezien je ook rapportages over je lessen ontvangt, kun je precies zien hoe leerlingen werken en kun je jouw lessen steeds beter aanpassen aan de behoeftes van jouw leerlingen.

Differentiëren kan op verschillende manieren:
  • Differentiatie naar instructie.
  • Differentiatie naar leerstof.
  • Differentiatie naar tempo/tijd.
  • Differentiatie naar doel.
  • Differentiatie naar toetsing.
  • Differentiatie naar beoordeling.

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt differentiëren in LessonUp?
  1. Open een les en creëer een aantal slides.
  2. Aan de linkerkant staat je slideoverzicht.
    Klik op het onderste symbool rechts naast een slide.
  3. Klik op Instellingen.
  4. Stel je kleurenpalet in.
  5. Klik op OK.
  6. Kies de kleur/het differentiatiedoel voor die slide.
1
2

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie voorbeelden van
differentiëren 
met LessonUp

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiatie
naar doel
Het is essentieel om de leerdoelen van een les te benoemen. De formulering van leerdoelen kun je gedifferentieerd aanbieden. Dit kan door per niveau of binnen een niveau specifieke leerdoelen te formuleren.
  

Een goede optie is om gebruik te maken van kleurcodes:
  • Groen: Je begrijpt…
  • Blauw: Je kunt uitleggen…
  • Rood: Je kunt een ander voorbeeld...

De kleurcodes corresponderen dan met de kleurcodes zoals ze in LessonUp worden aangeboden via de knop Differentiatie en het icoon aan de rechterzijde van de miniaturen van de lesonderdelen. 

1
2
3

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiatie naar tempo/ tijd
Leerlingen hebben een verschillend leertempo. Het is daarom goed om in te spelen op de hoeveelheid tijd die leerlingen nodig hebben voor het verwerken van de lesstof. Binnen de les kan dat bijvoorbeeld door niet iedereen dezelfde hoeveelheid opdrachten te laten maken.

Daarom is het met LessonUp mogelijk om extra oefenmateriaal klaar te zetten voor bepaalde leerlingen met behulp van het kleurenpalet. Leerlingen zien in hun app jouw kleurenpalet, betekenis en de kleur per lesonderdeel. Zo weten zij waar ze aan kunnen werken.

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiatie naar instructie
De fase van de les waarin je uitleg geeft, is zeer geschikt om differentiatie toe te passen. Het komt erop neer dat niet iedereen dezelfde (lengte van) uitleg krijgt. Er zijn immers altijd leerlingen die minder behoefte hebben aan jouw uitleg en tegelijkertijd zijn er natuurlijk ook leerlingen die juist meer uitleg behoeven. 

Het is mogelijk om jouw klas op te delen in bijvoorbeeld twee of drie groepen. Waarbij groep 1 direct zelfstandig aan het werk kan, groep 2 de reguliere uitleg krijgt en groep 3 naast de reguliere uitleg nog een verlengde instructie krijgt.

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende lessen aan leerlingen uitdelen
In plaats van differentiëren door middel van het kleurenpalet kun je ook verschillende lessen maken en deze delen aan verschillende leerlingen. Hoe doe je dat? 

  1. Creëer een basisles.
  2. Kopieer deze les 1, 2 of 3 keer.
  3. Maak in iedere gekopieërde versie aanpassingen.
  4. Klik op Deel met studenten.
  5. Kies de klas met wie je deze les wil delen.
  6. Kies bij stap 3 voor Selecteer leerlingen en kies bij stap 4 de leerlingen voor wie deze les geldt.

Let op ⚠️: Om dit te bereiken moet je dus al een klas hebben gemaakt waar de leerlingen zich al in hebben aangemeld.
1
2
3

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je tijdens deze workshop hebt geleerd.

Slide 67 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Hier zou ik een keer graag meer over willen leren...

Slide 68 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Hoe leuk vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 69 - Poll

Deze slide heeft geen instructies