Unit 4: les 3 (grammatica tt vt)

Grammatica tt en vt
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammatica tt en vt

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Werkwoordspelling tegenwoordige tijd (hh)
  • Werkwoordspelling verleden tijd (hh) 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
  1. Wat is de stam van het werkwoord dat je wil spellen? \
  2. Is de ik-vorm hetzelfde als de stam?
  3. Heb je te maken met enkelvoud of meervoud?
  4. Ik-vorm (+t) of infinitief werkwoord   

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling verleden tijd
  1. Neem het hele werkwoord in je hoofd
  2. Hak -en eraf
  3. Welke letter kom je tegen? 
  4. Zit de letter in SOFTKETCHUP? Dan -te , -ten
  5. Zit de letter hier niet in? Dan -de, -den 

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica voor de toets
  1. Je weet hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegt. 

  2. Je weet hoe je de verleden tijd maakt.

  3. Je kunt zinnen in de voltooide tijd zetten. 

Slide 5 - Tekstslide

Lize __________ (wassen, vt) haar haren om de dag met zilvershampoo.
A
wasde
B
waste
C
wasden
D
wasten

Slide 6 - Quizvraag

Het ________ (lijken, vt) wel zo te zijn gegaan, maar Marco heeft dat niet zo __________ (bedoelen)
A
leek, bedoelt
B
leek, bedoeld
C
lijkte, bedoelen
D
lijkte, gebedoelen

Slide 7 - Quizvraag

De leerlingen ____________ (functioneren, vt) alleen in de ochtend.
A
functionerden
B
functioneerten
C
functioneerden
D
functioneerten

Slide 8 - Quizvraag

Hopelijk _______ de docent zo aardig _________ (zijn, vd) om ons een extra punt te geven.
A
heeft, geweest
B
is, gezijn
C
heeft, gezijn
D
is, geweest

Slide 9 - Quizvraag

Wat is (nog) lastig aan werkwoordspelling?

Slide 10 - Open vraag

Welke vragen heb je nog over werkwoordspelling?

Slide 11 - Open vraag