Vragen - Strafrecht week 6


Wie bepaalt dat een verdachte wordt gedagvaard?
A
de officier van justitie.
B
de rechter-commissaris.
C
de rechtbank
1 / 5
volgende
Slide 1: Quizvraag
StrafrechtHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 5 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les


Wie bepaalt dat een verdachte wordt gedagvaard?
A
de officier van justitie.
B
de rechter-commissaris.
C
de rechtbank

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een geldige dagvaarding zijn in elk geval te vinden:

A
een omschrijving van het ten laste gelegde feit, met daarin de vermelding omstreeks welke tijd en op welke plaats het begaan zou zijn.
B
het wettelijk voorschrift waarbij het feit strafbaar is gesteld en het exacte tijdsstip waarop het feit is gepleegd.
C
de namen van de verdachte en het slachtoffer..

Slide 2 - Quizvraag

Wie bepaalt dat een verdachte wordt gedagvaard?

Als de dagvaarding geldig is betekend, maar niet voldoet aan de eisen, gesteld in art. 261 Sv, dan zal de rechter:


A
de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren.
B
de verdachte vrij spreken.
C
de dagvaarding nietig verklaren.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jan van As is alcoholverslaafd. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, maar zwerft op straat. Als Jan op straat zwerft, valt hij vaak mensen lastig. De officier van justitie besluit Jan te dagvaarden voor overtreding van art. 453 Sr (openbare dronkenschap). Aan wie kan de dagvaarding worden uitgereikt?

A
alleen aan Jan.
B
aan Jan of aan het OM.
C
aan de postbode.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 11-jarige Patrick behoort tot een beruchte jeugdbende te Amsterdam. Tijdens het stichten van een brandje in de buurt van het centraal station van Amsterdam worden een aantal andere leden van de jeugdbende op heterdaad betrapt door politieagent Youssef. Youssef speelt de zaak snel door naar officier van justitie Umit en Umit besluit tot vervolging over te gaan. Ook Patrick ontvangt een dagvaarding met een tenlastelegging die op de juiste manier is toegespitst op het delict brandstichting, terwijl hij kan bewijzen dat hij niet bij de brandstichting aanwezig was.

Tot welke einduitspraak zal de rechter komen?
A
nietigheid dagvaarding
B
niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie
C
vrijspraak

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies