14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen 5V

14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk

14.1 Cellen in het zenuwstelsel
14.2 Het centrale zenuwstelsel
14.3 Impulsgeleiding (hoe gaan signalen door een zenuwcel) (2 lessen)
14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen (2 lessen)
14.5 Autonoom zenuwstelsel (onbewuste deel van het zenuwstelsel)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel en begrippen 14.4
  • Je leert hoe de overdracht van impulsen van het ene op het andere neuron plaatsvindt

synaps, presynaptisch/ postsynaptisch membraan, synapsspleet, neurotransmitter, exciterende/ inhiberende postsynaptische potentiaal, summatie

Slide 3 - Tekstslide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: synaps, presynaptisch/ postsynaptisch membraan, synapsspleet, neurotransmitter, exciterende/ inhiberende postsynaptische potentiaal, summatie
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken


Slide 4 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
  • Gebeurt met behulp van neurotransmitters.
  • Lijst met belangrijkste neurotransmitters staat in Tabel 88I.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt altijd één richting op.


Slide 7 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
Convergentie 
  • Informatie uit verschillende bronnen komt samen bij één neuron.

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
Divergentie
  • Informatie uit één bron wordt verspreid naar verschillende bestemmingen.

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
 Parallelcircuit  
  • Eén prikkel veroorzaakt een korte reeks actiepotentialen, omdat de parallelwegen verschillend van lengte zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Exciterende neurotransmitters
  • Stimuleren het volgende neuron
  • bv Acetylcholine
Inhiberende neurotransmitters
  • Remmen het volgende neuron
  • bv GABA

Slide 11 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
  • Elk neuron maakt maar één type neurotransmitter
  • kan dus  alleen maar óf exciterend zijn óf inhiberend zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
Positieve terugkoppeling
  • Impulsen kunnen circuleren zodat één prikkel een lange reeks actiepotentialen aan de outputkant kan veroorzaken.
  • Het inhiberende neuron kan het proces zo nodig stoppen.
  • Dergelijke circuits kunnen fungeren als ritmegenerator (bijv. voor rillen of krabben). 

Slide 13 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
Negatieve terugkoppeling
  • Hierdoor wordt een limiet gesteld aan de vuur-frequentie van het output-neuron
  • van belang om overstimulatie van bijvoorbeeld spiervezels te voorkomen. 

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
Reciproke inhibitie (wederkerige remming)
  • Een belangrijk mechanisme dat o.a. gebruikt wordt in het motorische systeem: aanspanning van een buigspier leidt automatisch tot ontspanning van een strekspier, en andersom. 
  • Het circuit is ook bruikbaar voor functies als contrastversterking en ruisonderdrukking. 

Slide 15 - Tekstslide

1
2
3
4
Exciterend, inhiberend of niets?

Slide 16 - Tekstslide

Wat gebeurt er in de synaps? Tabel 88G

Slide 17 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1a: Impuls komt aan bij de synaps (presynaptisch membraan)

Slide 18 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1b: Ca2+ poorten gaan open, Ca2+ ionen stromen de cel in

Slide 19 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 2: Neurotransmitterblaasjes worden gemobiliseerd (klaargezet)

Slide 20 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 3: Blaasjes fuseren met presynaptisch membraan – neurotransmitter in synaptische spleet

Slide 21 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 4: Neurotransmitter bindt aan receptoren op het post-synaptisch membraan

Slide 22 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 5: Na+ poorten openen: depolarisatie, actiepotentiaal bij voldoende prikkeling

Slide 23 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 6: Neurotransmitter wordt afgebroken door enzymen, poorten sluiten

Slide 24 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter-> EPSP
Exciterende
postsynaptische
potentiaal (EPSP):
  • de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk minder negatief

Slide 25 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter
Stap 5: K+ poorten openen (K+ naar buiten!), dus hyperpolarisatie!
X
X

Slide 26 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter-> IPSP
Inhiberende
postsynaptische
potentiaal (IPSP):
  • de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk  negatiever

Slide 27 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
  • Elk neuron heeft contact met meerdere andere neuronen.

Slide 28 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
  • De EPSP als gevolg van één stimulerende neurotransmitter is meestal te gering om een actiepotentiaal op te wekken.

Slide 29 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
  • De optelsom (summatie) van alle EPSP's en IPSP's op een bepaald moment bepalen of er in het postsynaptisch neuron een actiepotentiaal optreedt.

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoel en begrippen 14.4
  • Je leert hoe de overdracht van impulsen van het ene op het andere neuron plaatsvindt

synaps, presynaptisch/ postsynaptisch membraan, synapsspleet, neurotransmitter, exciterende/ inhiberende postsynaptische potentiaal, summatie

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak de opdrachten van 14.4 
  • kies je leerroute


Slide 32 - Tekstslide

Bekijk Tabel 88i, vooral de laatste kolom. Wat valt je op?

Slide 33 - Open vraag