Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Complete toetsstof klas 1 P4
Nederlands
Toetsvoorbereiding
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands
Toetsvoorbereiding
Slide 1 - Tekstslide
Lesopbouw
Grammatica zinsdelen
Grammatica woordsoorten
Spelling (meervouden)
Formuleren
Slide 2 - Tekstslide
Grammatica
Slide 3 - Tekstslide
Zinsdelen
Woordsoorten
persoonsvorm
voorzetsel
werkwoord
lijdend voorwerp
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
meewerkend voorwerp
vragend voornaamwoord
onderwerp
Slide 4 - Sleepvraag
Grammatica zinsdelen
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin aanwijzen.
Ik kan het lijdend voorwerp van een zin aanwijzen.
Ik kan zinnen maken met een lijdend voorwerp.
Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin aanwijzen.
Slide 5 - Tekstslide
In welke zin staan de zinsdeelstrepen goed?
A
De jongens / in het oranje shirt / krijgen / straks patat.
B
De jongens in het oranje shirt / krijgen / straks / patat.
C
De jongens / in het oranje shirt / krijgen / straks / patat.
D
De / jongens / in / het / oranje / shirt / krijgen / straks / patat.
Slide 6 - Quizvraag
Alle zinsdelen op een rijtje
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Die overtreding kostte hem de gele kaart.
Slide 9 - Open vraag
Het onderdeel zinsdelen ken ik...
Heel goed!
Voldoende
Onvoldoende
Helemaal niet
Slide 10 - Poll
Grammatica woordsoorten
Ik kan (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden aanwijzen en gebruiken.
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden van werkwoorden aanwijzen en gebruiken.
Ik kan aanwijzende en vragende voornaamwoorden aanwijzen in de zin.
Ik kan voorzetsels aanwijzen en gebruiken. Ik kan het verschil herkennen tussen een voorzetsel en een deel van een scheidbaar werkwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Woordsoorten
Slide 12 - Woordweb
Maak een zin met deze woorden:
Vrgnd. vnw. - ww - aanw. vnw. - bn - zn - vz - lw - zn - ww
Slide 13 - Open vraag
Het onderdeel woordsoorten ken ik...
Heel goed!
Voldoende
Onvoldoende
Helemaal niet
Slide 14 - Poll
Spelling
Ik kan het meervoud van een woord schrijven als het op -en eindigt.
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
Ik kan het meervoud van een woord schrijven als het op een -s eindigt.
Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen.
Ik kan de korte en lange vorm van bijvoeglijke naamwoorden schrijven.
Ik kan stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden schrijven.
Ik kan de persoonsvorm verleden tijd (zwak) spellen.
Slide 15 - Tekstslide
Meervoud op -en
Je maakt het meervoud door –en achter het woord te zetten
Soms moet je het woord een beetje aanpassen
Ree - reeën
ko
lo
nie - koloniën <-> paro
die
- parodieën (Let op de klemtoon!)
Slide 16 - Tekstslide
Meervoud op -s
Je maakt het meervoud door -s achter het woord te zetten
Na -a, -o, -u, -i, -y & na afkortingen: apostrof s (agenda's, BMW's)
Bij twee of drie samenklinkende klinker: s aan woord vast: (cadeaus)
Slide 17 - Tekstslide
Wat is correct?
A
accus
B
accu's
Slide 18 - Quizvraag
Wat is correct?
A
cadeaus
B
cadeau's
Slide 19 - Quizvraag
Wat is correct?
A
porieën
B
poriën
Slide 20 - Quizvraag
Wat is correct?
A
tweëen
B
tweeën
Slide 21 - Quizvraag
Wat is correct?
A
kniën
B
knieën
Slide 22 - Quizvraag
Het onderdeel spelling ken ik...
Heel goed!
Voldoende
Onvoldoende
Helemaal niet
Slide 23 - Poll
Formuleren
Ik kan de trappen van vergelijking van bijvoeglijke naamwoorden maken.
Ik kan het goede persoonlijk voornaamwoord gebruiken bij als en dan.
Ik kan de juiste verwijswoorden gebruiken.
Slide 24 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
groot - groter - grootst
woest - woester - meest woest
weinig - minder - minst
Slide 25 - Tekstslide
als/dan
Groter
dan
ik (ben)
Even groot
als
hij (is)
Slide 26 - Tekstslide
Het onderdeel formuleren ken ik...
Heel goed!
Voldoende
Onvoldoende
Helemaal niet
Slide 27 - Poll
Meer lessen zoals deze
Donderdag 9 maart 2023
Maart 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Hoofdstuk 4 NN V1
Mei 2020
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 14 hv3
November 2020
- Les met
36 slides
Frans
Enseignement Secondaire
week 19 klas 1 F
Mei 2021
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 19 klas 1 E/ 1 F
Mei 2021
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord
April 2022
- Les met
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
Februari 2024
- Les met
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica zinsontleding
Januari 2022
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3