14. 19 juni: ZV4B: SO bespreken + herhaling

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4b

Op tafel:
- Map/schrift
- pen
- handboek

- Ga volgens de plattegrond zitten
- Jas uit en over je stoel.
- Telefoon in je tas.
- Tas op de grond.


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4b

Op tafel:
- Map/schrift
- pen
- handboek

- Ga volgens de plattegrond zitten
- Jas uit en over je stoel.
- Telefoon in je tas.
- Tas op de grond.


Slide 1 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
  • Herhalen
  • SO bespreken 
Vandaag vrijdag 20 juni:

Slide 2 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Communicatie:
les 2, 3, 4, 5, 6
les 19, 20, 21, 22
Literatuur:
les 1, 2, 3, les 5, 6, 8, 9, 10 + stijlfiguren
Taal:
les 9

Toetsstof PTO3





Ken je alle begrippen al? 
Literatuur:
les 17, 18, 19

Boeken voor deze periode:
Leesboek: middeleeuwen
Leesboek: modern werk

Slide 3 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Verdeling op de toets: 
  • Leesvaardigheid: 40%
  • Middeleeuwen + renaissance: 40 %
  • 2 Literaire werken: 20%


Slide 4 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Feitelijk of waarderende uitspraak: 

'Camping' is een boek dat zich richt op de thema's identiteit en zelfontplooiing.
  • feitelijke uitspraak
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
We moeten vaker de fiets nemen in plaats van de auto, want dat is gezond en de dokter gaf ons al eerder advies om gezonder te leven. Daarbij is de fiets ook beter voor het milieu, omdat die niet op benzine rijdt, maar op mijn eigen spieren. 
Wat voor argumentatiestructuur is dit? 
  • 2x nevenschikkend onafhankelijk + 2x ondergeschikt.
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Standpunt: We moeten vaker de fiets nemen in plaats van de auto
Arg 1: dat is gezond
Arg 2: De fiets is beter voor het milieu
SubArg 1: De dokter gaf al eerder advies
SubArg 2: De fiets rijdt op eigen benen i.p.v. benzine

Slide 7 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Iedereen weet toch dat vaccinaties gevaarlijk zijn, dat hoef ik toch niet uit te leggen.

Welke drogreden? Kies uit:
ontduiken van de bewijslast, vals dilemma, overhaaste generalisatie, persoonlijke aanval, cirkelredenering
  • ontduiken van bewijslast
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Het advies dat deze dokter gaf, sloeg nergens op. Voortaan zoek ik het zelf wel uit, want aan hem heb je niets.

Welke drogreden? Kies uit:
ontduiken van de bewijslast, vals dilemma, overhaaste generalisatie, persoonlijke aanval, cirkelredenering
  • overhaaste generalisatie
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Wil je meer oefenen? 
Maak dan deze tekst: havo 5 examen tijdvak 1 via: examenblad.nl 
  • Tekst 1 + vragen
  • Tekst 2 >> in ons SO
  • Maak de vragen over tekst 1 én 2

Slide 10 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Middeleeuwen & Renaissance
Er zijn veel begrippen. Je moet die goed kennen en kunnen uitleggen. 
Er zijn vragen over bekende en ook onbekende teksten.

Slide 11 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Bekende teksten:
Middeleeuwen:
  • Van den vos Reynaerde
  • Karel ende Elegast
  • Hadewijch, Visioenen
  • Elckerlijc
  • Roman van Walewein
  • Beatrijs
  • Lied van heer Halewyn
  • Mariken van Nieumeghen

Renaissance: 
  • Wilhelmus
  • Gysbrecht van Aemstel
  • Het stockske van Johan van Oldenbarnevelt
  • Sonnet van P.C. Hooft
Wat moet je kunnen: 
Het koppelen van de begrippen uit het handboek aan deze teksten. Bijvoorbeeld >>>  
Je moet alle literaire werken globaal kennen. 
En je eigen gekozen werk ken je natuurlijk heel grondig. 

Slide 12 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
  1. Leg de boodschap van Memento mori uit a.d.h.v. het werk Beatrijs. 
  2. Is heer Halewyn een hoofs figuur? 
  3. Is Marieke in Mariken van Nieumeghen een goed christen?
  4. Welke literaire werken behoren tot ridderromans? 

Slide 13 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Onbekende werken... maar wel uit dezelfde periodes!

  • Wat moet je kunnen:
  • Het koppelen van de begrippen uit het handboek aan deze teksten. 

Slide 14 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Moderne literatuur
Thema, perspectief, genre, personages, tijd & ruimte

Dit kunnen vragen zijn:
  • Met welke personage identificeer jij je het meest?
  • Kun je een ander einde bedenken? 
  • Wat was een domme beslissing van de hoofdpersoon? 
  • Waarom moeten anderen dit boek lezen? 

Slide 15 - Tekstslide

SO: 21 punten 
Eerst zelf SO bekijken
Dan klassikaal bespreken
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

vraag 5
  • a. Constatering: De schrijver ziet iets/merkt iets op.
  • b. Hypothese: De schrijver spreekt zijn verwachting uit, maar deze verwachting moet nog bewezen worden.
  • c. Toelichting: De schrijver geeft een uitleg om iets wat eerder genoemd is te verduidelijken.
  • d. Weerlegging: Er wordt een uitspraak gedaan waarmee een argument teniet wordt gedaan/ontkracht wordt.

Slide 17 - Tekstslide

vraag 11 - 2p
De kern van een goed antwoord is: 
twee van de volgende:
  • Gemak/gedachteloosheid heeft iets verslavends.
  • Minder frictie leidt tot een lagere frictietolerantie.
  • Het ene gemak lokt het andere uit. / Gemak/Gedachteloosheid zorgt voor (een voorkeur voor) meer efficiëntie.

Niet goed:
Onze frictietolerantie wordt lager.



Slide 18 - Tekstslide

vraag 12 - 2p
De kern van een goed antwoord is:
Frictieloosheid kan als winst worden beschouwd als
  • (1) we er tijd door besparen / minder tijd door verspillen 
  • (2) we (daardoor) geen dingen opgeven die we belangrijker vinden (dan wat extra gemak). 


Niet goed bij 2:
we (daardoor) geen dingen opgeven die we belangrijk vinden.



Slide 19 - Tekstslide

SO: 21 punten
Tel je eigen punten na. 

Slide 20 - Tekstslide

Heel veel succes!

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
leesvaardigheid
argumentatie
middeleeuwen
renaissance
literatuur

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf op in je schrift: 
  1. Geef 2 tekstvormen van een informerende tekst
  2. Geef 2 tekstvormen van een waarderende tekst
  3. Hoe kan je aantrekkelijk schrijven in de inleiding?
  4. Wat is het verschil tussen een onderwerp en een hoofdgedachte? 
  5. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord als 
  6. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord onder andere
  7. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord verder
timer
4:00

Slide 23 - Tekstslide

  1. Geef 2 tekstvormen van een informerende tekst


Slide 24 - Tekstslide

2.  Geef 2 tekstvormen van een waarderende tekst


Slide 25 - Tekstslide

3.  Hoe kan je aantrekkelijk schrijven in de inleiding?
  • Door je inleiding te beginnen met een anekdote;
  • Door een opvallende stelling of mening te geven; 
  • Door een actuele gebeurtenis; 
  • Door het voordeel voor de lezer te benadrukken

Deze vraag is ook relevant bij het schrijven van boekopdrachten! Dan moet je namelijk zelf een inleiding schrijven die aantrekkelijk moet zijn. 

Slide 26 - Tekstslide

4.  Wat is het verschil tussen een onderwerp en een hoofdgedachte? 
  • Onderwerp: in één woord of woordgroep:
Vakantiebestemmingen
De populairste vakantiebestemmingen

  • Hoofdgedachte: in een hele zin: 
De populairste vakantiebestemmingen van Nederlanders zijn Turkije, Frankrijk en Spanje.  

Slide 27 - Tekstslide

  • 5. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord als 

  • 6. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord onder andere

  • 7. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord verder

Slide 28 - Tekstslide

8. In welk deel van de tekst bij een recensie geef je informatie over thema, personages en perspectief?

  • In de kern
  • Je geeft informatie over de literaire eigenschappen van het boek.

Slide 29 - Tekstslide