4.2: lezen

H4: lezen
- Herhaling hoofdstuk 3 
- Commerciële en ideële reclame;
- Functie van beeld en opmaak in 
reclames herkennen;
- Column




1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4: lezen
- Herhaling hoofdstuk 3 
- Commerciële en ideële reclame;
- Functie van beeld en opmaak in 
reclames herkennen;
- Column




Slide 1 - Tekstslide

Betoog

Slide 2 - Woordweb

Betoog
  • De mening van de schrijver = subjectieve informatie
vb: Alle leerlingen mogen spiekbriefjes gebruiken bij toetsen. 

Argumenten:
  1. subjectief  - Het is fijn als je je antwoord nog even kunt checken.
  2. objectief - De cijfers zullen hoger zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Betoog
Meestal een driedeling:
  1. Inleiding - mening formuleren
  2. Middenstuk - mening onderbouwen met argumenten
  3. Slot - conclusie of samenvatting

Slide 4 - Tekstslide

Welke bevat een stelling?
A
betoog
B
uiteenzetting

Slide 5 - Quizvraag

Welke is onpartijdig?
A
betoog
B
uiteenzetting

Slide 6 - Quizvraag

Welk functiewoord vind je NIET snel in een kern?
A
weerlegging
B
toelichting
C
probleemstelling
D
constatering

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdstuk 4

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste tekstdoel van reclame?

Slide 9 - Woordweb

Commerciële reclame

De meeste reclame die je tegenkomt is commercieel.

Commerciële reclame heeft als doel je over te halen iets te kopen.
Ideële reclame

Maar reclame kan ook ideeël zijn.

Ideële reclame heeft een maatschappelijk doel: het gedrag of de opvattingen van mensen veranderen.

Slide 10 - Tekstslide


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 11 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 12 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 13 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 14 - Quizvraag

Welke functies kan het beeld van een tekst hebben?

Slide 15 - Open vraag

Wat hoort allemaal bij de 'opmaak' van een tetst?

Slide 16 - Open vraag

Leg uit dat beeld en opmaak belangrijk zijn bij reclameteksten.

Slide 17 - Open vraag

Column
Een column is een met regelmaat verschijnend, kort stukje tekst van een auteur. 

Waar? 
- Geschreven: krant, tijdschrift
- Gesproken: radio of tv

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld column

Slide 19 - Tekstslide

Kenmerken column
- Vaakst voorkomende doelen: amuseren en overtuigen (doelen zijn vaak vermengd);
- De mening van de schrijver speelt vaak een rol;
- De schrijver bepaalt waarover hij schrijft: 
                   -persoonlijke belevenissen;
                   - reacties op maatschappelijke of politieke verschijnselen;
                   - gebeurtenissen die hem getroffen hebben. 

Slide 20 - Tekstslide

Lees de column van Paulien Cornelisse.

Slide 21 - Tekstslide

Waar reageert Paulien op?

Slide 22 - Open vraag

Welk(e) tekstdoel(en) vind je in de column van Paulien.

Slide 23 - Open vraag

Op wat voor een manier verwerkt Paulien humor in de column?

Slide 24 - Open vraag

Sorteertaak 
- Lees de tekst: De wereld is dol op niksen, maar doen we dat wel?
- Sorteer in tweetallen de gemarkeerde woorden. Welke woorden horen bij elkaar?


timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Welk(e) woord(en) heb je gekoppeld aan warm bad?

Slide 26 - Woordweb

Welke 'titel of omschrijving' zou je de woorden geven die horen bij 'warm bad'?

Slide 27 - Woordweb

Sorteertaak
Verdeel de woorden over de volgende categorieën:
- Oorzaken
- Gevolgen
- Oplossingen
- Verplichtingen
- Het goede voorbeeld
- Doel van ‘niksen’
- Reactie van Nederlanders op ‘niksen’

Slide 28 - Tekstslide