think pair share biologieles

Welkom!
Je laptop heb je nu nog niet nodig, dus deze laat je dicht. 

Leg alvast je boek, schrift en etui op tafel. 


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Je laptop heb je nu nog niet nodig, dus deze laat je dicht. 

Leg alvast je boek, schrift en etui op tafel. 


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  •  Herhaling vorige les: zwangerschap
  • Deze les: tweelingen
  • Werkvorm: think, pair, share om moeilijke opdrachten mee te oefenen.

Leerdoel: Deze les leer je jouw kennis over zwangerschap toe te passen in een context over het tweelingtransfusiesyndroom




            

Slide 2 - Tekstslide

Bevruchting
Altijd één zaadcel met  één eicel!

Slide 3 - Tekstslide

Het baarmoederslijmvlies zonder bevruchting
Het baarmoederslijmvlies bij bevruchting

Slide 4 - Tekstslide

Innesteling
Daar is die dikke laag baarmoederslijmvlies dus voor
Bevruchting gebeurt in de eileider

Slide 5 - Tekstslide

Zwangerschap
Bloed van de moeder en het embryo komt niet samen!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Iedereen heeft een wisbordje

in de think fase krijg je tijd om jouw antwoord op te schrijven

In de share fase krijgen jullie de tijd om op een van de wisbordjes een gezamenlijk antwoord op te schrijven. 

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling
Think fase:

Welke cellen bevatten 46 chromosomen?
Hier bedenk je zelf je antwoord.
Je kijkt kritisch naar de vraag en informatie
Je bent stil en geeft iedereen de tijd om goed na te denken. 
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling
pair fase:
Welke cellen bevatten 46 chromosomen?

Je overlegt hier met je buurman of buurvrouw. 
Kijk kritisch naar elkaars antwoorden. 
Stel daarbij vragen zoals:
Waarom denk je dat?
Hoe ben je tot dit antwoord gekomen?
Ben je het met elkaar eens?
Welk deel van het antwoord van je partner vind je sterk, en waarom?
Combineer jullie ideeën tot een nog sterker antwoord
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling
Share fase:
Welke cellen bevatten 46 chromosomen?

Hierbij worden de antwoorden klassikaal besproken. Je kan dus de beurt krijgen om jullie antwoord uit te leggen. 
Ik geef uitleg over welk antwoord juist is. 

Slide 12 - Tekstslide

Los op! (think fase)
Meestal zijn eeneiige tweelingen via een eigen navelstreng verbonden met één placenta. In de wirwar van bloedvaten in de placenta zijn er punten waar de vaatjes van de helften van de placenta met elkaar zijn verbonden. Bloed kan via deze vaatverbindingen van de ene foetus naar de andere gaan. Meestal is dit niet erg, omdat beide foetussen in totaal evenveel bloed geven als ze terugkrijgen.
Bij ongeveer een op de zeven eeneiige tweelingen krijgt de ene foetus veel meer bloed dan de andere foetus. Dat noemt je het tweelingtransfusiesyndroom.

Een foetus houdt de hoeveelheid vruchtwater in zijn vruchtzak (de vruchtvliezen) op peil door het op te drinken en uit te plassen. Bij het tweelingtransfusiesyndroom heeft de foetus die veel bloed ontvangt veel meer vruchtwater in zijn vruchtzak dan de foetus die weinig bloed ontvangt.
Leg uit hoe dat komt
Denk in stilte na
schrijf je antwoord op een wisbordje (duidelijk geformuleerd) : 



met welk orgaan vindt er uitwisseling tussen moeder en kind plaats?
Hoe werkt dit orgaan?
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Los op! (pair fase)
Meestal zijn eeneiige tweelingen via een eigen navelstreng verbonden met één placenta. In de wirwar van bloedvaten in de placenta zijn er punten waar de vaatjes van de helften van de placenta met elkaar zijn verbonden. Bloed kan via deze vaatverbindingen van de ene foetus naar de andere gaan. Meestal is dit niet erg, omdat beide foetussen in totaal evenveel bloed geven als ze terugkrijgen.
Bij ongeveer een op de zeven eeneiige tweelingen krijgt de ene foetus veel meer bloed dan de andere foetus. Dat noemt je het tweelingtransfusiesyndroom.

Een foetus houdt de hoeveelheid vruchtwater in zijn vruchtzak (de vruchtvliezen) op peil door het op te drinken en uit te plassen. Bij het tweelingtransfusiesyndroom heeft de foetus die veel bloed ontvangt veel meer vruchtwater in zijn vruchtzak dan de foetus die weinig bloed ontvangt.
Leg uit hoe dat komt

Ben je het met elkaar eens?
Welk deel van het antwoord van je partner vind je sterk, en waarom?
Combineer jullie ideeën tot een nog sterker antwoord op een witbordje

timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Los op! (share fase)
Meestal zijn eeneiige tweelingen via een eigen navelstreng verbonden met één placenta. In de wirwar van bloedvaten in de placenta zijn er punten waar de vaatjes van de helften van de placenta met elkaar zijn verbonden. Bloed kan via deze vaatverbindingen van de ene foetus naar de andere gaan. Meestal is dit niet erg, omdat beide foetussen in totaal evenveel bloed geven als ze terugkrijgen.
Bij ongeveer een op de zeven eeneiige tweelingen krijgt de ene foetus veel meer bloed dan de andere foetus. Dat noemt je het tweelingtransfusiesyndroom.

Deel je antwoorden klassikaal

Een foetus houdt de hoeveelheid vruchtwater in zijn vruchtzak (de vruchtvliezen) op peil door het op te drinken en uit te plassen. Bij het tweelingtransfusiesyndroom heeft de foetus die veel bloed ontvangt veel meer vruchtwater in zijn vruchtzak dan de foetus die weinig bloed ontvangt.

Leg uit hoe dat komt



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Los op! (think fase)
Meestal zijn eeneiige tweelingen via een eigen navelstreng verbonden met één placenta. In de wirwar van bloedvaten in de placenta zijn er punten waar de vaatjes van de helften van de placenta met elkaar zijn verbonden. Bloed kan via deze vaatverbindingen van de ene foetus naar de andere gaan. Meestal is dit niet erg, omdat beide foetussen in totaal evenveel bloed geven als ze terugkrijgen.
Bij ongeveer een op de zeven eeneiige tweelingen krijgt de ene foetus veel meer bloed dan de andere foetus. Dat noemt je het tweelingtransfusiesyndroom.

Denk in stilte na
antwoord op wisbordje (duidelijk geformuleerd)
De foetus die weinig bloed ontvangt, krijgt minder zuurstof en voedingsstoffen en op een echo is duidelijk te zien dat hij strak in de vruchtvliezen komt te zitten.
Noteer behandelingen die een arts bij een zwangere vrouw kan uitvoeren als er sprake is van het tweelingtransfusiesyndroom.
Hints:
- placenta´s zijn met elkaar verbonden
- Water verdeling


timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Los op! (pair fase)
Meestal zijn eeneiige tweelingen via een eigen navelstreng verbonden met één placenta. In de wirwar van bloedvaten in de placenta zijn er punten waar de vaatjes van de helften van de placenta met elkaar zijn verbonden. Bloed kan via deze vaatverbindingen van de ene foetus naar de andere gaan. Meestal is dit niet erg, omdat beide foetussen in totaal evenveel bloed geven als ze terugkrijgen.
Bij ongeveer een op de zeven eeneiige tweelingen krijgt de ene foetus veel meer bloed dan de andere foetus. Dat noemt je het tweelingtransfusiesyndroom.

De foetus die weinig bloed ontvangt, krijgt minder zuurstof en voedingsstoffen en op een echo is duidelijk te zien dat hij strak in de vruchtvliezen komt te zitten.
Noteer behandelingen die een arts bij een zwangere vrouw kan uitvoeren als er sprake is van het tweelingtransfusiesyndroom.
:
Ben je het met elkaar eens?
Welk deel van het antwoord van je partner vind je sterk, en waarom?
Combineer jullie ideeën tot een nog sterker antwoord op teams

timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Los op! (share fase)
Meestal zijn eeneiige tweelingen via een eigen navelstreng verbonden met één placenta. In de wirwar van bloedvaten in de placenta zijn er punten waar de vaatjes van de helften van de placenta met elkaar zijn verbonden. Bloed kan via deze vaatverbindingen van de ene foetus naar de andere gaan. Meestal is dit niet erg, omdat beide foetussen in totaal evenveel bloed geven als ze terugkrijgen.
Bij ongeveer een op de zeven eeneiige tweelingen krijgt de ene foetus veel meer bloed dan de andere foetus. Dat noemt je het tweelingtransfusiesyndroom.

Deel je antwoorden klassikaal
De foetus die weinig bloed ontvangt, krijgt minder zuurstof en voedingsstoffen en op een echo is duidelijk te zien dat hij strak in de vruchtvliezen komt te zitten.

Noteer een behandeling die een arts bij een zwangere vrouw kan uitvoeren als er sprake is van het tweelingtransfusiesyndroom.




Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

wat hebben we geleerd?
Kritisch nadenken over je eigen antwoord en eigen antwoord
Structureel met een moeilijke vraag aan de slag

Wat vonden we van deze werkvorm?

Slide 22 - Tekstslide