Spelling blok 6 week 1 les 4
1 / 10
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Minimaal 2 voorbeelden van trottoirwoorden
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Welke regel hoort bij garagewoorden?
Je hoort? Je schrijft?
Je hoort? Je schrijft?
Slide 4 - Open vraag
Welke regel hoort bij colawoorden?
Je hoort? Je schrijft?
Je hoort? Je schrijft?
Slide 5 - Open vraag
Verleden tijd ik-vorm van:
braden, wachten,
braden, wachten,
Slide 6 - Open vraag
Tegenwoordige tijd hij-vorm van:
rijden, landen
rijden, landen
Slide 7 - Open vraag
Typ het woord dat wordt gezegd:
Slide 8 - Open vraag
Typ het woord dat wordt gezegd:
Slide 9 - Open vraag
Schrijf onderstaande woorden goed:
trottwaar, reservwaar, abbatwaar
trottwaar, reservwaar, abbatwaar
