In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Exploitatie begroting
Wat houdt dat in?
Slide 1 - Tekstslide
wat is exploiteren?
Wat betekent het woord exploiteren?
De werkwoorden uitbaten, exploiteren en runnen zijn standaardtaal in het hele taalgebied. Ze hebben alle drie de betekenis 'een zaak winstgevend (proberen te) maken'.
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag leren we..
je kunt uitleggen wat een exploitatiebegroting is
je kunt voorbeelden van kosten(soorten) benoemen
je kunt het exploitatieschema uit je hoofd opschrijven
Slide 3 - Tekstslide
Splitsen Exploitatiekosten
Deze worden per stuk uitgeschreven en berekend
Bedragen krijgen een eigen kolom
De optelsom van de Exploitatiekosten komt in de optelsom van de Exploitatie begroting
Slide 4 - Tekstslide
Zelf een E.B. uitrekenen
Slide 5 - Tekstslide
Wat betekent het woord "consumenten" in het woord consumentenomzet
A
Het bedrag dat vermeld staat is exclusief de BTW
B
Het bedrag dat vermeld staat is inclusief de BTW
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent de afkorting BTW ?
A
Belasting tegen winst
B
Belasting tegengestelde waarde
C
Belasting toegevoegde waarde
D
Belasting tegengestelde winst
Slide 7 - Quizvraag
Een andere verzamelnaam voor de exploitatiekosten is:
A
Huur enzo
B
Zakelijke kosten
C
Inkoopwaarde
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een andere naam voor de inkoopprijs van de goederen die je wilt verkopen?
A
Inkoopwaarde
B
Exploitatiekosten
Slide 9 - Quizvraag
Wat houdt je over als je de BTW van de Consumentenomzet afhaalt?
A
Brutowinst
B
Nettowinst
C
Omzet
Slide 10 - Quizvraag
Wat houdt je over als je de inkoopwaarde van de omzet afhaalt?
A
Consumentenomzet
B
Nettowinst
C
Brutowinst
Slide 11 - Quizvraag
Aiman produceerd normaal 30 lego blokjes , hiervoor heeft hij € 3,- aan variabele kosten pp. en € 30,- aan totale constante kosten. Wat is zijn integrale kostprijs?
A
€ 4,-
B
€ 1,-
C
€ 1,10
D
€ 3,-
Slide 12 - Quizvraag
Consumenten Omzet
BTW
Netto Omzet
Inkoopwaarde
Brutowinst
Exploitatiekosten
Nettowinst
Slide 13 - Sleepvraag
Directe kosten & indirecte kosten
Directe kosten = kosten die direct te maken hebben met een product of afdeling.
Indirecte kosten = kosten waarbij niet precies is aan te geven voor welk product je ze maakt.
Slide 14 - Tekstslide
Constante kosten
Variabele kosten
Slide 15 - Tekstslide
Marijn heeft € 100,- aan totale constante kosten en € 5,- aan variabele kosten pp. Hij heeft 200 producten gemaakt. Wat zijn de totale kosten van Marijn?
A
€ 105,-
B
€ 1000,-
C
€ 5,50
D
€ 1100,-
Slide 16 - Quizvraag
Marijn heeft € 100,- aan totale constante kosten en € 5,- aan variabele kosten pp. Hij heeft 200 producent gemaakt. Wat is de integrale kostprijs van Marijn?
A
€ 5,50
B
€ 105,-
C
€ 1100,-
Slide 17 - Quizvraag
Loonkosten van vast personeel zijn:
A
Constante kosten
B
Variabele kosten
Slide 18 - Quizvraag
Marijn heeft € 100,- aan constante kosten en € 5,- aan variabele kosten pp. Hij heeft 200 producent gemaakt. Wat zijn de totale kosten van Marijn?
A
€ 105,-
B
€ 1000,-
C
€ 5,50
D
€ 1100,-
Slide 19 - Quizvraag
Waar denk je aan bij BTW
Slide 20 - Woordweb
Zelf een E.B. uitrekenen
Slide 21 - Tekstslide
Welk bedrag hoort bij Omzet?
Slide 22 - Woordweb
Zelf een E.B. uitrekenen
Slide 23 - Tekstslide
Welk bedrag hoort bij Brutowinst
Slide 24 - Woordweb
Zelf een E.B. uitrekenen
Slide 25 - Tekstslide
Welk bedrag hoort bij Exploitatiekosten
Slide 26 - Woordweb
Zelf een E.B. uitrekenen
Slide 27 - Tekstslide
Welk bedrag hoort bij Netto winst
Slide 28 - Woordweb
Exploitatiekosten
Grondstof en materiaal
Duurzame productie middelen
Arbeid
Diensten van derden
Belastingen en heffingen
Kapitaal
Slide 29 - Tekstslide
Voorbeeld Grondstoffen / Materiaal
Slide 30 - Woordweb
Voorbeeld Duurzame productiemiddelen
Slide 31 - Woordweb
Voorbeeld diensten van derden
Slide 32 - Woordweb
Voorbeeld Kapitaalkosten
Slide 33 - Woordweb
Opdracht
Trimsalon Sanne
Sanne wil voor haar trimsalon een exploitatiebegroting maken, zij heeft de volgende gegevens;
Consumentenomzet: € 87.650
Inkoopwaarde van de omzet: € 28.500
Huisvestingskosten: € 10.800
Rentekosten: € 1.080
Afschrijvingskosten: € 2.500
Personeelskosten: € 13.360
Overige kosten: € 2.950
BTW:21%
Maak voor Maureen het exploitatieoverzicht
Opdacht Exploitatiebegroting
Slide 34 - Tekstslide
Exploitatiekosten indelen
Vier categorieën:
Personeelskosten
Verkoopkosten
Huisvestingskosten
Afschrijvingskosten
Slide 35 - Tekstslide
Opdracht; stel de exploitatiebegroting op.
De onderneming waar jij voor werkt heeft gegevens verzameld voor de exploitatiebegroting
Je verwacht een consumentenomzet van € 496.100 (incl 21% btw)