2M 1.2 Verbranding

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Startopdracht

Neem de onderstaande afbeelding globaal over in je schrift en vul de stippellijntjes in. 

1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
2. Ga zitten op je stoel
3. Oortjes doe je uit
4. Je jas hang je over je stoel
5. Pak je boek, schrift + pen
6. Maak de startopdracht alleen en in stilte
   

Programma

• Huiswerkcontrole (1.1 --> 1 t/m 3 en 5 t/m 8)
• Uitleg / vragen verbranding bij organismen
• Practica 1, 2 en 3 --> Verbranding en koolstofdioxide
• Opdrachten maken
• Afsluiting --> leerdoelen checken
  

Huiswerkcontrole

Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 8 van 1.1

Iedereen toegevoegd aan klas BvJ en LessonUp?

Klascode BvJ = 

Mijn regels

• Je komt rustig binnen en gaat zitten
• Je jas en oortjes doe je uit, capuchon / pet doe je af, je telefoon is weg
  
• Je pakt je boek en je pen (Je hebt altijd je spullen bij je)
• Je eet en drink niet in de klas (flesje water mag wel)
• Je praat niet door mij of anderen heen
  
• Je doet actief met de les mee
• Je gaat onder de les niet naar de toilet
• Laat het mij weten als er een probleem is (maar graag niet door de les heen)

Verbranding en ademhaling

1.1 Stofwisseling
1.2 Verbranding
1.3 Het ademhalingsstelsel
1.4 Ademhalen
1.5 Gezonde luchtwegen
1.6 Roken en blowen

Vapen

Leerdoelen 1.2

• Je kunt het verband leggen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.
• Je kunt vertellen dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat. 

Energie

In je lichaam wordt glucose afgebroken om energie vrij te maken.

De afbraak van glucose in je cellen = verbranding

Bij verbranding ontstaat water, koolstofdioxide en energie.

Je lichaam gebruikt die energie.

Bijvoorbeeld: 

• om te bewegen
• om warm te blijven.

Alle organen in je lichaam hebben energie nodig!

Verbranding bij organismen

• Energie uit glucose (= brandstof) komt vrij door verbranding.
• Verbranding vindt plaats in alle levende organismen. Waar? 
• Verbranding is niet altijd even hoog. Als je beweegt verbrandt je meer/sneller. Waarom? 

Waarom ga je bij inspanning sneller ademhalen?

Waarom ga je bij inspanning sneller ademhalen?

Meer inspanning --> meer energie nodig --> meer zuurstof nodig

Meer inspanning --> meer energie nodig --> meer koolstofdioxide

Brandstof + zuurstof --> water + koolstofdioxide + energie

Dus, hoe meer inspanning... 

... hoe meer brandstof en meer zuurstof er nodig is.

... hoe meer koolstofdioxide en meer water je maakt. 

INSPANNING Bij verbranding komt energie vrij. Je lichaam gebruikt die energie bijvoorbeeld voor beweging en warmte (zie afbeelding 3). Als je actiever wordt, heb je meer energie nodig. Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer verbranding er plaatsvindt. Daarvoor is meer brandstof nodig en ook meer zuurstof. Om meer zuurstof binnen te krijgen, ga je sneller en dieper ademhalen. Ook andere organen gaan harder werken om ervoor te zorgen dat je cellen voldoende brandstof en zuurstof krijgen. Je merkt bijvoorbeeld dat je hart sneller gaat kloppen. Doordat meer verbranding plaatsvindt, krijg je het warmer. De warmte wordt afgevoerd via je huid, onder andere door zweten. Bij meer verbranding ontstaat ook meer koolstofdioxide. Het koolstofdioxide wordt uit de cellen afgevoerd door het bloed.

Huiswerk

Lezen 1.2

Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 8

De laatste 5 minuten van de les 

Dit is wat ik van jullie verwacht:

• Iedereen is stil en kijkt mijn kant op.
  
• Iedereen zit recht op zijn stoel en focust zich. 
• Je pakt je spullen nog NIET in. 

Leerdoelen 1.2

• Je kunt het verband leggen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.
  
• Je kunt vertellen dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat. 

Bliksembeurten (Vraag - pauze - naam)