Herhaling literatuurgeschiedenis tentamen 5V

Literatuurgeschiedenis
herhaling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Literatuurgeschiedenis
herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Welk kenmerk hoort niet bij een tragedie?
A
hooggeplaatste personages
B
5 bedrijven
C
dagelijks taalgebruik
D
(meestal) 3 eenheden

Slide 2 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort niet bij een komedie?
A
humor
B
primaire driften
C
personages burgerij
D
spotten met burgerlijke moraal

Slide 3 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort niet bij een klucht?
A
primaire driften
B
verheven taalgebruik
C
laaggeplaatste personages
D
korter dan komedie

Slide 4 - Quizvraag

Warenar is een..
A
Klucht
B
Tragedie
C
Komedie

Slide 5 - Quizvraag

Gijsbrecht van Aemstel is een...
A
Tragedie
B
Klucht
C
Komedie

Slide 6 - Quizvraag

Warenar; wat weet je nog?

Slide 7 - Woordweb

Welk kenmerk hoort niet bij een sonnet?
A
wending
B
abba in oktaaf
C
cde in sextet
D
aemulatio

Slide 8 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort niet bij het petrarkisme?
A
hemellichamen als beeldspraak
B
onbereikbare geliefde
C
sprookjesachtig
D
rode lippen, blanke huid

Slide 9 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort niet bij een emblema?
A
imitatio
B
pictura
C
Subscriptio
D
motto

Slide 10 - Quizvraag

Bij een acrostichon vormen de eerste letters van elke regel of strofe een woord.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

In de renaissancekunst waren translatio, imitatio en aemulatio belangrijk in
A
de beeldende kunst
B
de literatuur
C
alle renaissancekunst
D
geen enkele kunstuiting

Slide 12 - Quizvraag

Het Wilhelmus is een
A
aemulatio
B
sonnet
C
acrostichon
D
onomatopee

Slide 13 - Quizvraag

Welke van deze factoren droeg niet bij aan de bloei in de Gouden Eeuw?
A
ligging aan waterroutes
B
goede scheepsbouw
C
komst van katholieke vluchtelingen
D
zwakte andere Europese staten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de taak van een auteur in de 16e en 17e eeuw?
A
leren en organiseren
B
aandacht trekken en vermaken
C
leren en vermaken
D
stichten en vermaken

Slide 15 - Quizvraag

Welk kenmerk past niet bij de Verlichting?
A
Gevoel
B
Ratio
C
Onderwijs
D
Opvoeding

Slide 16 - Quizvraag

Het genre van Sara Burgerhart is een...
A
Briefroman
B
Tragedie
C
Renaissancekomedie

Slide 17 - Quizvraag

De romantiek was een kunststroming
A
in vele Europese landen
B
in Italië en Nederland
C
in Duitsland en Nederland
D
in Duitsland, Frankrijk en Nederland

Slide 18 - Quizvraag

Mysterie hoort bij de romantiek.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort niet bij de poëzie van Piet Paaltjens?
A
Weltschmerz
B
Sehnsucht
C
Humor
D
gezin

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekenen de begrippen Weltschmerz en Sehnsucht?

Slide 21 - Open vraag

Welk begrip past bij 'de' Max Havelaar?
A
genootschapsliteratuur
B
historische roman
C
engagement
D
realisme

Slide 22 - Quizvraag

Wie is geen verteller in Max Havelaar?
A
Droogstoppel
B
Multatuli
C
Sjaalman
D
Stern

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent Multatuli?
A
Ik heb hard gestreden
B
Ik heb veel geleden
C
Ik heb gevochten
D
Ik heb veel gedragen

Slide 24 - Quizvraag

De hoogste ambtenaar in het cultuurstelsel was
A
gouverneur-generaal
B
koning
C
regent
D
resident

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een overeenkomst tussen renaissance en romantiek?
A
gebruik maken van verleden
B
originaliteit
C
literaire conventies
D
engagement

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een belangrijk motief in de Binocle?
A
Vogel
B
Bril
C
liefde
D
relatie

Slide 27 - Quizvraag

Wat voor verteller heb je meestal in een naturalistisch verhaal?
A
ik-verteller
B
Personale verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudige verteller

Slide 28 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van een naturalistisch verhaal?
A
Hoofdpersoon is nerveus
B
ontnuchterend einde
C
Veel metaforen
D
Taalgebruik is realistisch

Slide 29 - Quizvraag

Hoe eindigt de Binocle?
A
De kale man is dood
B
De vrouw met vogelhaar is dood
C
Een noodlottige is dood

Slide 30 - Quizvraag

Geef de definitie van determinisme.

Slide 31 - Open vraag

Zelf leren voor de toets!

Slide 32 - Tekstslide