5.1 In vuur en vlam

Hoofdstuk 5: In vuur en vlam
Paragraaf 1: Brand!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: In vuur en vlam
Paragraaf 1: Brand!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Vragen huiswerk
Voorwaarden verbranding
Reactieverschijnselen verbranding
Reactieschema's verbranding
Reactievergelijkingen verbranding
Oxides
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk 
Lezen: paragraaf 4.6
Maken: 78,79,81,84,86,88 en 89

Zijn hier nog vragen over?

Slide 3 - Tekstslide

Voorwaarden verbranding
Om succesvol vuur te laten branden, moeten er aan 3 voorwaardes voldaan worden:
1: Er moet een brandstof aanwezig zijn
2: Er moet zuurstof aanwezig zijn
3: De ontbrandingstemperatuur moet bereikt zijn.

Zonder deze 3 punten kan er geen brand ontstaan.

Slide 4 - Tekstslide

Ontbrandingstemperaturen

Slide 5 - Tekstslide

Reactieverschijnselen bij brand
 Wanneer een voorwerp brand, zie je verschillende dingen gebeuren. Dit noemen wij de reactieverschijnselen.
De volgende reactieverschijnselen zien wij bij een brand:
- Vlammen: de brandbare stoffen worden eerst gasvormig, en zullen vervolgens verbranden. Hierdoor heeft vuur zijn typische vorm.
- Rook: Kleine deeltjes vaste stof dat niet verbrand vormt rook.
- Vonken: Vaste deeltjes die heel heet worden gaan gloeien. Vonken zijn kort gloeiende deeltjes.
-As: Stoffen die niet of nauwelijks kunnen verbranden.

Slide 6 - Tekstslide

Reactieschema bij brand
Zoals al genoemd hebben we bij verbranding twee beginstoffen nodig: Namelijk een brandstof, en zuurstof.
Bij een reactieschema of reactievergelijking heb je voor de pijl dus twee beginstoffen bij verbranding.
Voor ontleding heb je maar 1 beginstof.

Slide 7 - Tekstslide

Kolen (C) worden verbrand met zuurstof (O2). Hierbij ontstaat er koolstofdioxide (CO2)
Stel de reactievergelijking op:

Slide 8 - Open vraag

Verbranding van kolen
Bij het verbranden van kolen, worden vaste kolen verbrand (C). 
Voor verbranding hebben we ook zuurstof nodig (O2)
Hierbij ontstaat er maar 1 stof: koolstofdioxide (CO2).
Dit is de bijbehorende reactievergelijking:
C (s) + O2 (g) -> CO2 (g)

Slide 9 - Tekstslide

Brand en oxiden
Bij brand reageert je brandstof met zuurstof. Hierbij reageert het zuurstof met het brandstof. Vervolgens ontstaan er oxides.
Oxides zijn verbindingen met zuurstof.

Denk aan koolstofdioxide, met molecuulformule CO2
Elke atoom in je brandstof vormt een oxide bij een verbranding.

Slide 10 - Tekstslide

Verbranding van aardgas
Wanneer we aardgas (C3H8) verbranden, ontstaan er dus oxides van koolstof (C) en van waterstof (H)

We kennen de oxides die ontstaan al:
CO2: Koolstofdioxide
H2O: Diwaterstofmono-oxide (water)

Slide 11 - Tekstslide

Metalen verbranden
We kunnen heel veel verschillende stoffen verbranden. Zelfs sommige metalen branden goed.

Wanneer wij metalen verbranden, ontstaan er oxides met die metalen.

Slide 12 - Tekstslide

Verbranden magnesium
Wanneer wij magnesium verbranden, ontstaat er een oxide met magnesium en zuurstof: Magnesiumoxide (MgO)

Nu kunnen we de reactievergelijking opstellen:

Slide 13 - Tekstslide

Stel de reactievergelijking op van het verbranden van magnesium (Mg). Hierbij ontstaat er magnesiumoxide (MgO)

Slide 14 - Open vraag

Reactievergelijking verbranden magnesium
2 Mg (s) + O2 (g) -> 2 MgO (s)

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen: paragraaf 5.1
Maken: 1, 3, 5, 6, 8, 9, 10 en 12

Slide 16 - Tekstslide