wat zeg je aan de kassa?

Er is een spaaractie in de winkel
A
Betaalt u met zegeltjes?
B
Spaart u zegeltjes?
C
Heeft u zegeltjes?
D
Koopt u zegeltjes?
1 / 9
volgende
Slide 1: Quizvraag
taalHoger onderwijs

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Er is een spaaractie in de winkel
A
Betaalt u met zegeltjes?
B
Spaart u zegeltjes?
C
Heeft u zegeltjes?
D
Koopt u zegeltjes?

Slide 1 - Quizvraag

De klant probeert een volle bak bier op de band te zetten
A
Kunt u de volle bak bier op de band leggen alstublieft?
B
Kunt u twee flessen op de band leggen alstublieft?
C
Kunt u de bak bier niet op de band leggen alstublieft?
D
Kunt u één flesje op de band leggen alstublieft?

Slide 2 - Quizvraag

Je opent een nieuwe kassa
A
U mag aan deze kassa komen.
B
U mag aan deze kassa eten.
C
U mag aan deze kassa aanschuiven.
D
U mag aan deze kassa betalen.

Slide 3 - Quizvraag

Je ziet geen klantenkaart op de band liggen
A
Heeft u een klantenkaart?
B
Toon uw klantenkaart!
C
Mag ik uw klantenkaart zien?
D
Geef mij uw klantenkaart!

Slide 4 - Quizvraag

De flessen op de band staan rechtop
A
Kan u de flessen neerleggen alstublieft?
B
Kan u de flessen leggen alstublieft?
C
Kan u de flessen platleggen alstublieft?
D
Kan u de flessen voorleggen alstublieft?

Slide 5 - Quizvraag

De klant moet 24 euro en 2 cent betalen
A
Betaal mij 24, 02 euro!
B
Dat is dan 24,02 euro.
C
Kan u 24 ,02 euro betalen alstublieft?
D
Geeft 24,02 euro.

Slide 6 - Quizvraag

Je wilt niet te veel kleingeld teruggeven en de klant betaalt met 20 euro, terwijl de rekening 15 euro en 15 cent is
A
Heeft u misschien 15 euro?
B
Ik kan u geen geld teruggeven.
C
Kan u niet juist betalen?
D
Heeft u misschien 15 cent?

Slide 7 - Quizvraag

Je ziet niet welk product van welke klant is op de band
A
Kan u even wachten alstublieft?
B
Zijn deze koekjes nog van u?
C
Niet zo snel met de producten!
D
Tot waar gaan uw producten?

Slide 8 - Quizvraag

De klant is zijn boodschappentas vergeten
A
We verkopen hier geen zakken.
B
Ga uw zak thuis halen!
C
We verkopen herbruikbare zakken. Wilt u er één?
D
Dat is dan uw probleem!

Slide 9 - Quizvraag