M2 H4 Elektriciteit 4.4

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H4.4 Vermogen en energie

Vorige les...

Welk component hoort bij dit symbool?

1. Snoer
2. Batterij
3. Schakelaar
4. Lampje

Welke component hoort bij dit symbool?

1. led
2. schakelaar
3. motor
4. bel

Is dit een serie of een parallel schakeling?

1. Serie
2. Parallel

Is dit een open of gesloten stroomkring?

1. Open
2. Gesloten

Huiswerk paragraaf 4.3

Opgave 2

Opgave 9

Opgave 12

H4.4 Vermogen en energie

Wat is vermogen?

Vermogen berekenen

Energieverbruik berekenen

4.4.1 Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.

4.4.2 Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

4.4.3 Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt.

Leerdoelen H4.4

Wat is vermogen?

Wat verbruikt er in 5 minuten de meeste energie?

1. Laptop
2. Koelkast
3. Gloeilamp
4. Koffiezetapparaat

laptop 50-150 W

koelkast 100 - 300 W

Gloeilamp 40-60 W

koffiezetapparaat 1000 - 1500 W

Vermogen

hoeveel elektrische energie een apparaat verbruikt per seconde

Dit is afhankelijk van het gebruik!

Symbool: P (van Power)

Wat is de eenheid van Vermogen?

watt

watt (W) of kilowatt (kW) 

1 watt = 1 joule/seconde

leuk weetje: 1 paardenkracht (pk) is hetzelfde als 735,5 watt

4,3 kW = ...

1. 430 W
2. 0,43 W
3. 4300 W
4. 0,0043 W

20 W = ...

1. 0,2 kW
2. 0,02 kW
3. 0,002 kW
4. 0,0002 kW

Vermogen berekenen

Spanning: zorgt ervoor dat lading rond kan gaan

Stroomsterkte: hoeveel lading er per seconde langs komt

Vermogen: hoeveel energie het apparaat per seconde gebruikt

Vermogen = Spanning x Stroomsterkte

P = U x I

Vermogen = Spanning x Stroomsterkte

P = U x I

Hoe groot is het vermogen van de Amerikaans koelkast die in mijn keuken staat?
I = 2 A

1. 232 W
2. 460 W
3. 0,46 kW
4. te weinig informatie

Als het vermogen van een apparaat groot is, duurt het .... voordat de batterij leeg is.

1. lang
2. niet lang

Nu aan de slag:

H4.4 opdracht 1 tot en met 13

Om 11:05 nabespreken

4.4.1 Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.

4.4.2 Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

4.4.3 Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt.

Leerdoelen H4.4

Grootheid (wat meet ik?)	Symbool	Eenheid (waarin meet ik?)	Symbool
Stroomsterkte	I	Ampère, Milliampère	A, mA
Spanning	U	Volt	V