KG - Leervragen HZ4O21VIP

Leervragen 
HZ4O21VIP
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leervragen 
HZ4O21VIP

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen bij ziekte van Parkinson 

Slide 2 - Tekstslide

De medicamenteuze behandeling van de ziekte van Parkinson bestaat vooral uit levodopa en dopamine agonisten. Deze medicijnen vullen het tekort van dopamine aan of stimuleren de dopamine receptoren. Daarnaast zijn er een aantal medicijnen die indirect effect hebben op het dopaminetekort. 
Levodopa
Dit is het meest effectieve medicijn om de symptomen van Parkinson te onderdrukken. Het kan de ziekte niet genezen of het ziekteproces vertragen. Er zijn 2 levodopa preparaten verkrijgbaar: Madopar en Sinemet.
Bijwerkingen
Responsfluctuaties 

Slide 3 - Tekstslide

Bijwerkingen levodopa: bijwerkingen die het meest voorkomen in het begin zijn misselijkheid en orthostase klachten (licht in het hoofd bij overeind komen). Deze klachten zijn goed te behandelen met domperidon (motilium) en verdwijnen vaak na een aantal weken. 

Na een aantal jaren levodopa gebruik kunnen er zogenaamde responsfluctuaties optreden. Hierbij fluctueert de werkzaamheid van levodopa. Er kunnen daardoor perioden gedurende de dag zijn waarbij iemand weer meer Parkinson verschijnselen ervaart, zoals stijfheid en traagheid. Aan de andere kant kunnen er ook perioden optreden waarbij iemand juist (erg) overbeweegelijk wordt. Deze responsfluctuaties kunnen worden verminderd door aanpassingen in de dosering van levodopa of het toevoegen van andere medicijnen.
Dopamine agonisten 
Deze stimuleren de dopaminereceptoren in de hersenen. In vergelijking met levodopa zijn deze medicijnen wel iets minder effectief maar geven daarentegen minder responsfluctuaties na langdurig gebruik. Er zijn verschillende soorten dopamine agonisten die vergelijkbaar werkzaam zijn: Bromocriptine, Pergolide, Pramipexole en Ropinorole

Slide 4 - Tekstslide

Bijwerkingen dopamine agonisten: deze komen overeen met levodopa. Uiteindelijk kunnen ook door het gebruik van dopamine agonisten responsfluctuaties optreden, echter vaak pas na langere tijd en bij een kleiner percentage van de patiënten. 
Gevolgen per hersengebied
Een beroerte kan zich voordoen in de linker of in de rechter hersenhelft. Dit heeft verschillende gevolgen. Sommige functies zitten namelijk alleen in de linker- of rechterkant van de hersenen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Linker hersenhelft:
- Verlamming van de R lichaamszijde
- Uitval van het gezichtsveld aan de rechterkant van beide ogen
- Moeilijkheden met taal (afasie) en/of onduidelijke spraak (dysartrie)
- Niet reageren op mensen of dingen aan de rechterkant van het lichaam of het verwaarlozen van de rechterkant (neglect)
- Langzaam en onzeker gedrag

Rechter hersenhelft:
- Verlamming van de L lichaamszijde
- Uitval van het gezichtsveld aan de linkerkant van beide ogen
- Onduidelijke spraak
- Niet reageren op mensen of dingen aan de linkerkant van het lichaam of het verwaarlozen van de linkerkant (neglect)
- Problemen met ruimtelijke waarneming
- Behalve de lichamelijke verschijnselen zijn er vaak stoornissen in het waarnemen en denken, waardoor problemen kunnen ontstaan bij het begrijpen, zien, voelen, spreken, plannen maken, lezen, rekenen, puzzelen, emoties uiten en gedrag

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun je herstellen van een dwarslaesie?
Niet als de zenuwbundels definitief kapot zijn. Maar hebben ze onder druk gestaan, bijvoorbeeld door een zwelling, dan is herstel wel mogelijk. 

Slide 8 - Tekstslide

Mensen met een dwarslaesie kunnen hun spieren niet meer goed aanspannen, verliezen het gevoel of krijgen problemen met de werking van bijvoorbeeld blaas en darmen. Welke functies uitvallen, hangt af van welk deel van het ruggenmerg is beschadigd. Alles beneden deze beschadiging krijgt in meer of mindere mate te maken met uitval. 

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kan de loopfunctie herstellen bij patiënten met de ziekte van Parkinson? 
Vaak krijgen mensen met Parkinson na enkele jaren problemen met de balans en kunnen daardoor vallen. Op het moment dat de balans een dusdanig gevaar is (in combinatie met cognitieve stoornissen) in het dagelijks leven worden mensen vaak opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

De ziekte van Parkinson
Symptomen
Oorzaken 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
- Tremor
- Bradykinesie (trager worden van bewegingen)
- Akinesie (moeite met starten van bewegingen)
- Hypokinesie (ontbreken van automatische bewegingen)
- Rigiditeit (stijfheid van de spieren)
- Houdings- en evenwichtsproblemen en soms vallen bij langer bestaan van de ziekte
- Freezing (‘bevriezen’ van de benen tijdens het lopen)
- Cognitieve problemen zoals trager denken, verminderde reuk, slaapstoornissen, obstipatie, stemmingsproblemen en depressie, verandering van seksuele behoeften

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
Een tekort aan de stof dopamine in de hersenen veroorzaakt een groot deel van de problemen en symptomen van Parkinson. Dit tekort ontstaat door het afsterven van dopamineproducerende zenuwcellen in een specifiek gebied van de hersenen: de zwarte kernen (substantia nigra). Waarom deze hersencellen in de zwarte kernen afsterven is nog niet precies bekend. Mogelijk spelen hierbij achteruitgang van de werking van de hersenen met toenemende leeftijd, een stoornis in de eiwitstofwisseling en omgevingsfactoren zoals aanraking met giftige stoffen een rol.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dwarslaesie
Symptomen
Oorzaken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
- Extreme pijn of druk op/rond de plek van het letsel (in de nek, het hoofd of de rug)
- Gevoelsstoornissen (afwezig of verminderd gevoel) in de handen, vingers, voeten of tenen
- Blaas- en darmcontrole problemen
- Krachtsverlies (moeite met evenwicht en lopen)
- Abnormaal bekneld gevoel op de borst (pijn, druk)
- Ademhalingsproblemen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken 
Er zijn veel mogelijke oorzaken van een dwarslaesie. Meestal is het het gevolg van een plotselinge zware klap op de wervelkolom waardoor een of meerdere wervels worden gebroken, scheef gaan staan, worden verbrijzeld of samengedrukt. Ongelukken zijn een van de belangrijkste oorzaken van een dwarslaesie, waaronder het maken van een flinke val van grote hoogte, een auto- of motorongeval of ernstige blessure tijdens het sporten. Ook kan geweld een oorzaak zijn, bijvoorbeeld een schotwond. Een dwarslaesie kan ook worden veroorzaakt door complicaties bij een medische ingreep, bij infecties van het ruggenmerg of andere ruggenmergaandoeningen (bijvoorbeeld botontkalking, gewrichtsontsteking en een ruggenmergtumor).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COPD
Indeling
Behandeling

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GOLD-classificatie

Slide 19 - Tekstslide

Als iemand COPD heeft wordt diegene ingedeeld aan de hand van de GOLD stadia. De GOLD fases geven aan hoe ernstig de vorm van COPD is. Deze GOLD richtlijn is opgezet door de Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (Vertaling: Wereldwijd initiatief voor chronische obstructieve longziekte), hier komt dus ook de afkorting GOLD vandaan. Met behulp van deze stadia krijgt iemand duidelijkheid over de diagnose en behandeling van COPD. Verder is er aan de hand van de fases te voorspellen hoe goed iemand kan leven met COPD.
Iemand wordt ingedeeld in een van de GOLD stadia op basis van verschillende gegevens. Er wordt ten eerste gekeken naar de FEV1 (forced expiratory volume). Dit staat voor de hoeveelheid lucht die iemand uitblaast tijdens de eerste seconde van een longfunctietest. Verder wordt er gekeken naar kortademigheid en de hoeveelheid longaanvallen (exacerbaties).

GOLD fase 1
In fase 1 heeft u een FEV1 van 80% of meer. U heeft dus u maar weinig last van uw ademhaling. De meeste mensen met COPD in fase 1 hebben niet door dat ze een aandoening hebben . Hierbij heeft u alleen last van kortademigheid bij inspannende activiteiten zoals: hardlopen, fietsen tegen de wind in of lichamelijk zwaar werk.

GOLD fase 2
In fase 2 heeft u een FEV van 50 tot 79%. U heeft dan matige COPD en kunt lastig ademhalen. Hierbij krijgt u last van klachten zoals: hoesten, slijm ophoesten en kortademigheid, ook wanneer u niet zo actief bezig bent (denk hierbij aan wandelen of traplopen). Vaak herkennen mensen in deze fase dat ze last hebben van een aandoening en zoeken ze de (huis)arts op.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GOLD fase 3
In fase 3 heeft u een FEV1 van 30 tot 49%. U heeft dan een ernstige vorm van COPD. U heeft nog meer moeite met ademhalen en krijgt meer last van benauwdheid en vermoeidheid. Ook zult u klachten krijgen in het dagelijkse leven en deze kunnen uw leven beïnvloeden. Zo kunt u al last krijgen van klachten bij het aankleden of tijdens het wassen.

GOLD fase 4
In fase 4 heeft u een FEV1 van minder dan 30%. Dit is de laatste fase van COPD. In fase 4 heeft u het meeste moeite met ademen en heeft u zeer ernstige COPD. U heeft zoveel moeite met ademen dat u ook last krijgt van uw hart. Ook zult u extra zuurstof moeten nemen. U bent in deze fase te kortademig om nog naar buiten te gaan. In deze fase kan COPD levensbedreigend zijn. U heeft in deze fase kans op longfalen. De levensverwachting in fase 4 hangt heel erg af van uw klachten. GOLD fase 4 zal uiteindelijk terminaal zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling 
- Stoppen met roken
- Medicijnen bij COPD: www.longfonds.nl/longziekten/copd/behandeling/medicijnen-bij-copd 
- Inhalatoren: verstuivers, poederinhalatoren, vernevelaar
- Longrevalidatie
- Zuurstof
- Behandeling met ventielen:
www.longfonds.nl/longziekten/copd/behandeling/ventielen
- Alternatieve behandelingen

Slide 22 - Tekstslide

Medicijnen bij COPD: luchtwegverwijders (kort- en langwerkend) en ontstekingsremmers – 

Longrevalidatie: hier leert iemand wat een longziekte met je lichaam doet en hoe je er beter mee om kunt gaan. Ook leert iemand lichamelijke oefeningen om de conditie te verbeteren en is er aandacht voor het beter omgaan met de energie en ademhalings- en ontspanningstechnieken.

Behandeling met ventielen: ventielen bij COPD is een behandeling waarbij een slecht deel van de longen wordt afgesloten. Hierdoor doet het gezonde deel van de longen meer. Dit kan mensen met ernstige COPD helpen om minder kortademig te zijn en kunnen veel mensen zich beter inspannen. 

Alternatieve behandelingen: naast de reguliere behandelingen zijn er verschillende (onbewezen) alternatieve behandelingen mogelijk, zoals homeopathie en acupunctuur.
Deep Brain Stimulation bij Parkinson
www.medtronic.com/nl-nl/patienten/behandelingen-en-therapieen/diepe-hersenstimulatie-voor-parkinson/over-dbs/voordelen-van-dbs.html  
www.youtube.com/watch?v=_tkmSn2m0Ck 
www.youtube.com/watch?v=M_fjiEOb40M

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ALS en MS
Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) en multiple sclerose (MS) zijn neurodegeneratieve ziekten die van invloed zijn op het centrale zenuwstelsel. Beide ziekten tasten de zenuwen en de spieren van het lichaam aan. In veel opzichten lijken deze twee ziekten erg op elkaar. Echter, belangrijke verschillen zijn van grote invloed op de behandeling en de vooruitzichten.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ALS?
ALS is een progressieve en dodelijke ziekte. ALS heeft grote invloed op de hersenen en het centrale zenuwstelsel. In een gezond lichaam sturen motoneuronen in de hersenen signalen door het hele lichaam, waarmee ze spieren en lichaamstelsels aansturen. ALS vernietigt deze neuronen geleidelijk, waardoor ze niet meer goed kunnen functioneren. 

Slide 25 - Tekstslide

Uiteindelijk vernietigt ALS de neuronen volledig. Als dit gebeurt, kunnen de hersenen geen opdrachten meer aan het lichaam doorgeven, wat ertoe leidt dat mensen met ALS in een vergevorderd stadium verlamd raken.

Wat is MS?
MS is een aandoening van het centrale zenuwstelsel die de hersenen en het ruggenmerg aantast. Het vernietigt de beschermende laag van zenuwen. Dit vertraagt de doorgifte van instructies van de hersenen naar het lichaam, waardoor motorische functies bemoeilijkt worden.

Slide 26 - Tekstslide

MS is zelden volledig invaliderend of dodelijk. Sommige mensen met MS zullen jaren lang milde symptomen ervaren maar er nooit geïnvalideerd door raken. Anderen kunnen echter een snelle toename van symptomen ervaren en al snel niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.

Overeenkomsten ALS en MS
Beide ziekten vallen het lichaam aan en vernietigen het, doordat ze het spier- en zenuwstelsel aantasten. Ze hebben dan ook veel symptomen gemeen, met name in de beginstadia. De eerste symptomen bestaan in:
- Spierzwakte en stijfheid
- Verlies van coördinatie en controle over de spieren
- Moeite met het bewegen van ledematen

Slide 27 - Tekstslide

Daarna gaan de symptomen echter sterk uiteenlopen. Mensen met MS ondervinden vaak meer mentale gebreken dan mensen met ALS. Mensen met ALS krijgen vaak meer fysieke problemen.
MS: is een auto-immuunziekte. Auto-immuunziekten ontstaan wanneer het immuunsysteem abusievelijk normale, gezonde delen van het lichaam aanvalt alsof deze lichaamsvreemd en gevaarlijk waren. In het geval van MS ziet het lichaam myeline — een laagje dat de buitenkant van de zenuwen beschermt — abusievelijk als ‘vreemd materiaal’ aan en probeert het dit te vernietigen.

MS: valt gericht myeline aan in een proces genaamd demyelinisatie. Dit zorgt ervoor dat de zenuwen niet meer zo goed functioneren als daarvoor.
ALS: is geen auto-immuunziekte en de oorzaak ervan is grotendeels onbekend. Echter, volgens de Mayo Clinic in de VS kunnen enkele mogelijke oorzaken zijn:
- Genmutatie
- Chemische onbalans
- Ongeorganiseerd immuunrespons

Een klein aantal gevallen wordt overgeërfd.

ALS: valt daarentegen eerst de zenuwen aan. Bij ALS begint het demyelinisatieproces later, nadat de zenuwen zijn begonnen met afsterven.



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies