Les Biofysica en H3 Gaswetten - 4vwo - 19-2-2021

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Les over Biofysica
 vrijdag 16 feb.

Opgave 40  bespreken

H3 overzicht

Meerkeuzevragen over 3.1 en 3.2

Bespreking Gaswetten (3.2)

Opgave 16a

Opgave 40 a en b

Opgave 40 a en b

Hoofdstuk 3 Materialen

3.1 Inleiding

Herhaling begrippen:

Stoffen en moleculen en atomen

Faseovergangen

Dichtheid:  

Gasdruk: 

Hoofdstuk 3 Materialen

3.2 Deeltjesmodel 

Gassen
Het verband tussen druk, volume, temperatuur en aantal deeltjes

 

Hoofdstuk 3 Materialen
3.3 Energie en warmtetransport

Deeltjesmodel toegepast op faseovergangen; 

Begrippen warmte en temperatuur en warmtetransport Berekeningen aan soortelijke warmte en warmtegeleiding

H3.4 Sterkte en vervormbaarheid van materialen

Elasticiteit en vervorming: hoe gedragen materialen zich als er een kracht wordt uitgeoefend

Een gas verdeelt zich over de gehele ruimte.
Waardoor stroomt de atmosfeer dan niet de ruimte in?

1. Door de aantrekkingskracht tussen de gasdeeltjes.
2. Door de zwaartekracht.
3. Door beide krachten.

Wat bepaalt de druk van een gas op een oppervlak?

1. Het aantal gasdeeltjes dat botst tegen dat oppervlak.
2. De grootte van het oppervlak.
3. De temperatuur van het gas en het aantal gasdeeltjes dat botst.
4. Alle drie bovenstaande antwoorden spelen een rol.

Wat heeft de grootste dichtheid op de maan: een kilo lood of een kilo veren?

1. Gelijk, want beide wegen niets op de maan.
2. Lood, want dichtheid is op de maan hetzelfde als op aarde.
3. Veren, doordat de zwaartekracht van de maan veel minder is.
4. Geen van deze uitspraken is juist.

Je sluit een hoeveelheid gas op in een 2× zo kleine ruimte en de absolute temperatuur van het gas maak je 2× zo groot.
Wat gebeurt er dan met het aantal botsingen van de gasdeeltjes tegen de wand van die ruimte?

1. Er botsen 2× zo vaak gasdeeltjes tegen de wand.
2. Er botsen 4× zo vaak gasdeeltjes tegen de wand.
3. Er botsen meer dan 2× maar minder dan 4× zo vaak gasdeeltjes tegen de wand.

Twee ballonnen hebben dezelfde massa en volume en zijn beide gevuld met evenveel helium.
De eerste ballon zet uit als de druk buiten de ballon lager wordt. De tweede ballon kan niet groter worden.
Welke ballon stijgt verder als je ze los laat?

1. Ballon 1
2. Ballon 2
3. Beide ballonnen komen even hoog

De wet van Archimedes

 De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas
-->
'voorwerp' met lagere dichtheid dan het gas of de vloeistof waarin het zit zal naar boven gaan

Dichtheid

De dichtheid van metalen wordt vooral bepaald door de massa's van atomen

De dichtheid van gassen is sterk afhankelijk van de temperatuur en druk

Gaswet van Boyle

Gasdruk p (in Pa) hangt af van:
- het volume V (in m³)

T en hoeveelheid gas constant , dan is 

p omgekeerd evenredig met V:

Drukwet van Gay-Lussac

Gasdruk p (in Pa) hangt af van:
-  de temperatuur T (in K)

Als je het volume en de hoeveelheid gas constant houdt, dan is p evenredig met T.

Volumewet van
Gay-Lussac

Als je de gasdruk p (in Pa) en hoeveelheid gas constant houdt dan is het volume evenredig met de temperatuur T (in K):

Algemene gaswet

De hoeveelheid gas n (in mol) is ook nog van belang.

Samengevoegd in de Algemene gaswet : 𝒑∙𝑽=𝒏∙𝑹∙𝑻

R is de gasconstante, die voor alle gassen hetzelfde is: 8,31 J/(mol ∙K)

Maak opgave 16a

Uitwerking 16a

vragen?

Fijne vakantie