Budgetlijn 3G

Wat gaan we doen :
Herhaling van de budgetlijn 
Kennis testen 
Maken 1.3 
Nakijken 1.2
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen :
Herhaling van de budgetlijn 
Kennis testen 
Maken 1.3 
Nakijken 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Budgetlijn 
  • Avondje uit kost € 15 per avond 
  • Kwartier bellen kost € 5
  • Het budget is dus
    9 x € 5 = €45 
  • Of 3 x € 15 = 45 



Slide 2 - Tekstslide

Budgetlijn 
Beltegoed = € 10 
Hiervoor kun je 
sms'en en bellen 

Wat kost bellen per minuut?
Wat kost sms'en per minuut?

Slide 3 - Tekstslide

Budgetlijn 
 Budget = P.x +P.y

10 =   0,25 X + 0,10 Y

Slide 4 - Tekstslide

Veranderingen
Stel bellen wordt goedkoper. 

Van  € 0,25 naar € 0,20 


Slide 5 - Tekstslide

Veranderingen 
Budget neemt af 

Van €10 naar 8 

Want: 80 x € 0,10 = € 8 
Want: 32 x €0,25 = €8

Slide 6 - Tekstslide

SNAPT 3G HET EEN BEETJE?

Slide 7 - Tekstslide

Een budgetlijn kan naar rechts verschuiven als:
A
Het budget van de consument daalt.
B
Er meer geproduceerd wordt
C
De consument meer chips koopt
D
De consument de loterij wint.

Slide 8 - Quizvraag

Budget= € 100. Chips kost € 0.75 en Frisdrank € 1.

Hoeveel frisdrank kan Ismar kopen als hij 25 zakken chips koopt?
A
82
B
67
C
75
D
81

Slide 9 - Quizvraag

Als er inflatie(stijgend prijspeil) is wat zal er dan met de budgetlijn gebeuren?
A
Verschuift naar links
B
Verschuift naar rechts
C
Blijft gelijk

Slide 10 - Quizvraag

Je tekent een budgetlijn-grafiek wat staat er op de assen?
A
De prijs van de goederen.
B
De prijs van de goederen in % van het budget.
C
hoeveel producten je kan kopen
D
Het evenwicht

Slide 11 - Quizvraag

Denk aan een ProductA/ProductB budgetlijn. Stel de prijs van ProductA verdubbelt. Hoeveel kan je nog van maximaal van productB kopen?
A
de helft
B
ongeveer 3/4de
C
evenveel
D
Niet te zeggen zonder meer informatie

Slide 12 - Quizvraag

Als de prijzen dalen en het budget daalt ook welke kant gaat de budgetlijn dan op?
A
Naar links
B
Naar rechts
C
Blijft gelijk
D
Kan je zo niet zeggen

Slide 13 - Quizvraag

Wat te doen?
Maken paragraaf 3 (context)
Nakijken paragraaf 2 (showbie)

Slide 14 - Tekstslide