3.1 Wat is democratie?

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Nieuw hoofdstuk
Uitleg 
Pauze
Aan het werk 
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik...
-Uitleggen wat een democratie is. 
-Uitleggen wat een autoritaire regime is met een voorbeeld.

Slide 3 - Tekstslide

Politiek
  • Is het maken van keuzes waaraan alle burgers in een staat zijn gebonden. 
  • Democratie: Een bestuursvorm waarbij alle bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Slide 4 - Tekstslide

Directe democratie

  • Oude Grieken 
  • Volk neemt beslissingen 
  • Alleen mannen mochten stemmen.
  • Vrouwen, slaven, vreemdelingen mochten niet stemmen.
Indirecte democratie

  • Gekozen politici nemen beslissingen.
  • Parlementaire democratie: Gekozen volksvertegenwoordigers vormen het parlement.

Slide 5 - Tekstslide

Parlementaire democratie
De belangrijkste kenmerken:
  • Rechten van minderheden
  • Machtenscheiding
  • Volksvertegenwoordigers
  • Regering, parlement maken samen de wetten. Gelden pas als de meerderheid in het parlement het er mee eens is.
  • Individuele vrijheid 
  • Politieke grondrechten
  • Persvrijheid

Slide 6 - Tekstslide

Referendum
Een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie. 
Alleen met ja of nee stemmen.

Is een referendum goed voor de democratie?

Slide 7 - Tekstslide

Samenvattend
  • Nederland heeft een indirecte democratie: Wij kiezen volksvertegenwoordigers.
  • In een directe democratie neemt het volk de beslissingen.
  • Politiek is het maken van keuzes waaraan alle burgers in een staat zijn gebonden.
  • Een referendum is een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Autoritaire regime
Wanneer alle macht in handen is van één persoon (dictator), familie, kleine groep mensen, een partij of militairen. 
Dictatuur

Slide 10 - Tekstslide

Waar kan het op gebaseerd zijn?

  • Ideologie: 
  • Religie
  • Militaire regimes.

Slide 11 - Tekstslide

Geen rechtstaat
  • Geen machtenscheiding
  • Geen onafhankelijke rechters
  • Verkiezingsfraude, manipulatie en geweld. 
  • Oppositiepartijen zijn vaak verboden.
  • Oppositiepartijen, zijn partijen die niet in de regering zitten.
  • Grondrechten worden niet gerespecteerd.
  • Geen persvrijheid.
  • Censuur: Overheidscontrole van de media.
  • Grote politieke rol van de militairen.

Slide 12 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vragen

  1. Wat is een democratie? (Geef een voorbeeld)
  2. Wat is een autoritaire regime? (Geef een voorbeeld)
  3. Wat is het grootste verschil tussen een democratie en een autoritaire regime?
  4. Wat zijn voordelen van leven in een democratie?

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiten
Deze les heb je:
  • Geleerd wat een democratie is.
  • Geleerd wat een autoritaire regime is.
  • Het grote verschil tussen beide uit weten te leggen.
Voor volgende week: 
  • Maak de opdrachten uit de werkwijzer (Zie teams)

Slide 14 - Tekstslide