verwijswoorden k/t

1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
nieuwsbegripMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

doel van de les 
Ik kan een verwijswoord vinden in een zin en uitleggen wat het betekent 

Slide 2 - Tekstslide

wat zijn verwijswoorden 
Wat zijn verwijswoorden? Verwijswoorden zijn woorden als: hij, zij, het,
die, er, daar en hun.
Verwijswoorden verwijzen naar iets of iemand in de tekst. Op de plaats
van het verwijswoord kun je altijd een ander woord invullen en soms zelfs 
een zin.

Zonder verwijswoorden zou een tekst heel saai zijn.

Slide 3 - Tekstslide


Slide 4 - Open vraag


Slide 5 - Open vraag


Slide 6 - Open vraag

zoek de verwijswoorden
Prinsjesdag

De naam ‘Prinsjesdag’ is al heel oud. Vroeger was er in Nederland geen koning. Maar er
was een stadhouder. Die was de baas in Nederland. Een verjaardag bij hem thuis werd
‘Prinsjesdag’ genoemd. Want veel kinderen verkleedden zich dan als prinsjes. Dat waren
belangrijke dagen. 
Er waren nog meer belangrijke dagen. Die gingen ook Prinsjesdag heten.
De dag die wij nu Prinsjesdag noemen, is een belangrijke dag. Het is de dag waarop de
10 regering haar plannen bekendmaakt.

Slide 7 - Tekstslide

zoek de verwijswoorden 
De minister van Financiën heeft op Prinsjesdag een koffertje bij zich.
20 Daarin zit de Miljoenennota. De Miljoenennota wordt aangeboden aan de
Tweede Kamer. In de Miljoenennota staan alle plannen van de regering.
En er staat hoe de regering aan geld komt. Na Prinsjesdag gaan de
mensen in de Tweede Kamer over de Miljoenennota praten. Ze
moeten bepalen of ze de plannen van de regering wel goed vinden.

Slide 8 - Tekstslide

Ik weet nu hoe ik een verwijswoord moet vinden in de tekst
A
Ja, ik snap het goed
B
Ja, ik snap het een beetje
C
Nee, ik vind het nog erg moeilijk
D
Nee, ik snap er helemaal niets van.

Slide 9 - Quizvraag