DHV2R week 1 Grammatica H3

Welkom online DHV2R!
Zet je camera AAN en je microfoon UIT
Online regels en verwachtingen
Dilemma op Dinsdag
Feedback verwerkingsopdracht BWB 
Herhaling en uitleg
Zelfstandig werken
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom online DHV2R!
Zet je camera AAN en je microfoon UIT
Online regels en verwachtingen
Dilemma op Dinsdag
Feedback verwerkingsopdracht BWB 
Herhaling en uitleg
Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Online regels en verwachtingen
- Je camera staat AAN en je microfoon staat UIT, tenzij je de beurt krijgt of een vraag hebt.
- Heb je een vraag? Steek je hand op (knop onderin) of typ je vraag in de chat.
- Verstoor je de online les of krijg ik de indruk dat je niet meedoet, dan word je absent gemeld. 



Slide 2 - Tekstslide


A
je moet 1,5 m afstand houden van alle kerstlekkernijen
B
als je corona hoort, moet je een kerstliedje zingen in je onder broek

Slide 3 - Quizvraag

Feedback verwerkingsopdracht BWB 
- Verbeter alle punten die in de opdracht of in de kantlijn staan;
- Zorg dat je bij elke zin een afbeelding hebt;
- Bij een O/M verbeter je de opdracht net zo lang tot je een V/G hebt;
- Feedback is aangepast uiterlijk op vrijdag 8 januari 2021. 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling stappenplan
Stap 1: onderstreep de persoonsvorm; getal- of tijdsproef = pv
Stap 2: deel de zin in zinsdelen; m.b.v. zinsdelen voor de pv zetten
Stap 3: onderwerp; wie/wat + pv? = ow
Stap 4: werkwoordelijk gezegde; pv + andere werkwoorden = wg
Stap 5: lijdend voorwerp; wie/wat + wg + ow? = lv 
Stap 6: meewerkend voorwerp; aan/voor wie wg + ow + lv? = mv
Stap 7: bijwoordelijke bepaling; hoe, wanneer, waarmee, etc. = bwb


Slide 5 - Tekstslide

Tijdens de 46e minuut van die voetbalwedstrijd,/ had/ ik/ de hoop/ al/ verloren.
Stap 1: had --> heb, pv= had
Stap 2: zinsdelen voor de pv zetten, werkwoorden in zinsdelen zetten
Stap 3: wie/wat had verloren? ow= ik
Stap 4: alle werkwoorden in de zin, wg= had verloren
Stap 5: wie/wat had ik verloren? lv= de hoop
Stap 6: aan/voor wie had ik de hoop verloren? geen antwoord, geen mv
Stap 7: wanneer? bwb= tijdens de 46e minuut van die voetbalwedstrijd


Slide 6 - Tekstslide

Op Terschelling/ stonden/ borden die waarschuwden voor de gevaarlijke stroming.

Slide 7 - Tekstslide

Op Terschelling/ stonden/ borden die waarschuwden voor de gevaarlijke stroming.
Stap 1: stonden --> staan, pv= stonden
Stap 2: zinsdelen voor de pv zetten, werkwoorden in zinsdelen zetten
Stap 3: wie/wat stonden? ow= borden die waarschuwden voor de gevaarlijke stroming
Stap 4: alle werkwoorden in de zin, wg= stonden
Stap 5: wie/wat stonden borden die waarschuwden voor de gevaarlijke stroming? geen lv
Stap 6: aan/voor wie stonden borden die waarschuwden voor de gevaarlijke stroming?  geen mv
Stap 7: waar? bwb= op Terschelling

Slide 8 - Tekstslide

Het was erg rumoerig in de zaal tijdens The Voice of Het Rhedens.

Slide 9 - Tekstslide

Het/ was / erg rumoerig/ in de zaal (/) tijdens The Voice of Het Rhedens.
Stap 1: was --> is, pv= was
Stap 2: zinsdelen voor de pv zetten, werkwoorden in zinsdelen zetten
Stap 3: wie/wat was? ow= het
Stap 4: alle werkwoorden in de zin, wg= was
Stap 5: wie/wat was het? lv= erg rumoerig
Stap 6: aan/voor wie was het? geen antwoord, geen mv
Stap 7: waar? bwb= in de zaal, wanneer? bwb= tijdens The Voice of Het Rhedens

Slide 10 - Tekstslide

Startopdracht
Maak nu bij a én b allebei 2 zinnen met de gegeven zinsdelen: 1 zin waarin het onderwerp iets doet en 1 zin waarin het onderwerp iets is. Je maakt dus totaal 4 zinnen. 
a) de glasblazer uit Leerdam / altijd
b) sinds gisteren / het kapotte espressoapparaat 
timer
4:00

Slide 11 - Tekstslide

Startopdracht
a) - De glasblazer uit Leerdam maakt altijd prachtige glazen voorwerpen.
     - De glasblazer uit Leerdam is altijd vrolijk.
b) - Sinds gisteren werkt het espressoapparaat niet meer.
     - Sinds gisteren is het espressoapparaat kapot.

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde (wg)
Zegt wat iemand of iets dóét.
Jurre/ gaat/ vanmiddag/ een nieuwe koptelefoon/ kopen.
wg= gaat kopen
Het werkwoord kopen zegt wat Jurre gaat dóén. 

Slide 13 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde (ng)
Zegt wat iemand of iets ís (of wordt, blijft, lijkt).
1. Het werkwoordelijk deel van het ng (ww. deel) bevat ALTIJD een vorm van een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen). 
2. Het naamwoordelijk deel van het ng (nw. deel) bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. Het geeft een kenmerk of eigenschap van iemand of iets. 

Let op: het ng is één zinsdeel, maar het ww. deel en het nw. deel kunnen los van elkaar in de zin staan. 

Slide 14 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde (ng)
Voorbeeld
Zoë / wordt / over enkele jaren / een succesvolle balletdanseres. 
ng= wordt [een succesvolle balletdanseres]

Het ww. deel is 'wordt' en het nw. deel is 'een succesvolle balletdanseres', want dat zegt wat Zoë wórdt. 

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan wg of ng

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1. Ga naar Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen.
2. Maak opdracht 1 en 2 voor de volgende les (morgen).
3. Tip: kijk deze LessonUp nog eens terug via de link die op Classroom staat. 

Slide 17 - Tekstslide

Welkom online DHV2R!
Zet je camera AAN en je microfoon UIT
Herhaling naamwoordelijk gezegde
Huiswerk nakijken
Aan de slag
Klassikaal bespreken

Slide 18 - Tekstslide

Wat weet je over het naamwoordelijk gezegde (ng)?

Slide 19 - Woordweb

Naamwoordelijk gezegde (ng)
Zegt wat iemand of iets ís (of wordt, blijft, lijkt).
1. Het werkwoordelijk deel van het ng (ww. deel) bevat ALTIJD een vorm van een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen). 
2. Het naamwoordelijk deel van het ng (nw. deel) bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. Het geeft een kenmerk of eigenschap van iemand of iets. 

Let op: het ng is één zinsdeel, maar het ww. deel en het nw. deel kunnen los van elkaar in de zin staan. 

Slide 20 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde (ng)
Voorbeeld
Zoë / wordt / over enkele jaren / een succesvolle balletdanseres. 
ng= wordt [een succesvolle balletdanseres]

Het ww. deel is 'wordt' en het nw. deel is 'een succesvolle balletdanseres', want dat zegt wat Zoë wórdt. 

Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan wg of ng

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Huiswerk nakijken
Opdracht 1 en 2

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 1 
1 heeft gewaarschuwd
2 kun vinden
3 moest uitvoeren


Opdracht 2 
1 zijn [zo grimmig] geweest
2 zou [burgemeester] worden
3 bleek [een onoverwinnelijke bokskampioen]

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
1. Ga naar Classroom, Grammatica, Lesopdrachten Grammatica wg of ng.
2. Maak zelfstandig opdracht 3. Dat doe je in Classroom, zodat de docent kan zien wat je doet. 
3. Daarna bespreken we klassikaal opdracht 3.
4. Eerder klaar? Begin met opdracht 4. 
 
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 3
1. Over de resultaten van de ploeg was de coach niet tevreden.

Stap 1 pv = was
              ow = de coach
Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
              Antwoord: Ja, was
Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
              Antwoord: Ja, ng
Stap 4 Vraag: Wat + pv + ow + overige ww’en? Antw = nw.deel
              → ng = was [niet tevreden]

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 3
2. Hoe vaak worden daders op heterdaad betrapt door de politie?

Stap 1 pv = worden
             ow = daders
Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
              Antwoord: Ja, worden
Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
              Antwoord: Nee, wg
              → wg = worden betrapt

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 3
3 Gelukkig is mijn kleine broertje nog nooit van de trap gevallen

Stap 1 pv = is
              ow = mijn kleine broertje
Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
              Antwoord: Ja, is
Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
              Antwoord: Nee, wg
              → wg = is gevallen


Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 3
4. Tot verbijstering van de fans bleek de zangprestatie van de band schrikbarend.

Stap 1 pv = bleek
              ow = de zangprestatie van de band
Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
               Antwoord: Ja, bleek
Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
              Antwoord: Ja, ng
Stap 4 Vraag: Wat + pv + ow + overige ww’en? Antw = nw.deel
              → ng = bleek [schrikbarend]

Slide 30 - Tekstslide

Welkom online DHV2R!
Zet je camera AAN en je microfoon UIT
Kijkfragment naamwoordelijk gezegde
Opdracht 3 verder nakijken
Aan de slag klassikaal en zelfstandig

Slide 31 - Tekstslide

Kijkfragment
We gaan zo dadelijk kijken naar een uitgebreide video van zinsontleding, waarbij de nadruk ligt op het verschil tussen het wg en het ng. 

Maak aantekeningen bij het naamwoordelijk gezegde. 

Beantwoord de tussendoor gestelde vragen voor jezelf. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Kortom:
1. ACTIE= werkwoordelijk gezegde (wg)
- Iemand of iets doet iets 
- Noteer: wg= alle werkwoorden

2. EIGENSCHAP= naamwoordelijk gezegde 
- Iemand of iets is iets
- Noteer: ng= ww.deel + [nw.deel]               ofwel ng= pv + [eigenschap] + evt. andere werkwoorden

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 3
1. Over de resultaten van de ploeg was de coach niet tevreden. EIGENSCHAP
pv= was           ow= de coach
ng= was [niet tevreden]
2. Hoe vaak worden daders op heterdaad betrapt door de politie? ACTIE
pv= worden    ow= de daders
wg= worden betrapt
3. Gelukkig is mijn kleine broertje nog nooit van de trap gevallen. ACTIE
pv= is                 ow= mijn kleine broertje 
wg= is gevallen
4. Tot verbijstering van de fans bleek de zangprestatie van de band schrikbarend. EIGENSCHAP
pv= bleek         ow= de zangprestatie van de band
ng= bleek [schrikbarend]

Slide 35 - Tekstslide

Maak zin 5 en 6 nu:
5. Ondanks de tegenvaller zou je niet zo chagrijnig moeten blijven. ACTIE of EIGENSCHAP
pv = 
ow = 
wg of ng= 


6. In september is mijn zusje Judy voor de vierde keer moeder geworden. ACTIE of EIGENSCHAP
pv=
ow=
wg of ng=

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 3
5. Ondanks de tegenvaller zou je niet zo chagrijnig moeten blijven. EIGENSCHAP
pv = zou
ow = je
ng = zou [niet zo chagrijnig] moeten blijven

6. In september is mijn zusje Judy voor de vierde keer moeder geworden. EIGENSCHAP
pv = is
ow = mijn zusje Judy
ng = is [voor de vierde keer moeder] geworden

Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag
1. Ga naar Classroom, Grammatica, Lesopdrachten Grammatica wg of ng. 
2. Maak opdracht 4. 
Tip: gebruik hiervoor het stappenplan zinsontleding op Classroom.

Maar eerst even klassikaal oefenen...

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 4

Noteer van de zinnen: pv, zinsdelen, ow, wg of ng, lv, mv, bwb. Zet bij een ng het nw. deel tussen vierkante haken. Niet elke zin bevat alle zinsdelen.

1. Eigenlijk/ is/ mijn wollen winterjas van vorig jaar/ veel te krap. EIGENSCHAP
pv= is
ow= mijn wollen winterjas van vorig jaar
wg of ng = is [veel te krap]
lv= X
mv= X
bwb = Eigenlijk




Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 4

Noteer van de zinnen: pv, zinsdelen, ow, wg of ng, lv, mv, bwb. Zet bij een ng het nw. deel tussen vierkante haken. Niet elke zin bevat alle zinsdelen.

2. De verhalen van meesterschrijver Roald Dahl blijven verrassend leuk.
pv=
ow=
wg of ng=
lv=
mv=
bwb=




Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 4

Noteer van de zinnen: pv, zinsdelen, ow, wg of ng, lv, mv, bwb. Zet bij een ng het nw. deel tussen vierkante haken. Niet elke zin bevat alle zinsdelen.

2. De verhalen van meesterschrijver Roald Dahl/ blijven/ verrassend leuk. EIGENSCHAP
pv= blijven
ow= De verhalen van meesterschrijver Roald Dahl
wg of ng= blijven [verrassend leuk]
lv= X
mv= X
bwb= X




Slide 41 - Tekstslide

Opdracht 4

Noteer van de zinnen: pv, zinsdelen, ow, wg of ng, lv, mv, bwb. Zet bij een ng het nw. deel tussen vierkante haken. Niet elke zin bevat alle zinsdelen.

3. De zieke patiënt wordt door de verpleegster het allerbeste gegund.
pv= wordt 
ow=
wg of ng=
lv=
mv=
bwb=




Slide 42 - Tekstslide

Opdracht 4

Noteer van de zinnen: pv, zinsdelen, ow, wg of ng, lv, mv, bwb. Zet bij een ng het nw. deel tussen vierkante haken. Niet elke zin bevat alle zinsdelen.

3. De zieke patiënt/ wordt/ door de verpleegster/ het allerbeste/ gegund. ACTIE
pv= wordt
ow= De zieke patiënt
wg of ng= wordt gegund
lv= het allerbeste
mv= X
bwb= door de verpleegster




Slide 43 - Tekstslide

Maak opdracht 4
Maak de opdracht verder af, dus zin 4 t/m 6.

Dit wordt het huiswerk voor de volgende les. 

Tip: kijk de LessonUp dia's nog een keer via de link op Classroom. 

Slide 44 - Tekstslide