4.2 Gedrag leren


4.2  Gedrag leren   

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les


4.2  Gedrag leren   

Slide 1 - Tekstslide

4.2
Je leert wat aangeboren en aangeleerd gedrag is
Je leert de 6 manieren van leren
Je leert hoe dieren getraind worden

Slide 2 - Tekstslide

Aangeboren gedrag
De pups drinken bij de moeder
Ze hoeven dit niet eerst te leren
Het gedrag is erfelijk en bestaat uit reflexen
Het gedrag vergroot de overlevingskansen

Slide 3 - Tekstslide

Aangeboren gedrag
-Reflexen: een lichamelijke reactie op een
sleutelprikkel
Bijvoorbeeld slikreflex en grijpreflex bij baby's
-kenmerk reflex: snelle, onbewuste reactie
-bijv. pupilreflex, zuigreflex bij baby's

Slide 4 - Tekstslide

Leerprocessen
1. Inprenten
2. Gewennen
3. Trial and error
4. Imiteren en oefenen
5. Inzichtelijk leren
6. Conditioneren,    vb: Beloning en straf

Slide 5 - Tekstslide

1. Inprenten
Iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode (de gevoelige periode), bijvoorbeeld wie is mijn moeder

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

2. Gewenning

Niet meer reageren op prikkels wanneer deze geen zinvolle informatie meer bevatten

Bijvoorbeeld paarden die moeten leren om niet meer te reageren op knallen

Slide 8 - Tekstslide

Gewenning
afleren om op prikkels te reageren

Slide 9 - Tekstslide

3. Trial and error
Proefondervindelijk leren, dus 
leren door uit te proberen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

4. Inzicht

In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.
of: leren door na te denken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

5. Imiteren en oefenen
Leren door het gedrag van soortgenoten na te doen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Het schaap denkt dat hij een hond is. Door welke vorm van leren komt dat?
A
Aangeboren gedrag
B
Inprenten
C
imiteren
D
Trial and error

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

doolhof
Hoe snel leer jij door te oefenen?

Slide 18 - Tekstslide

lees par. 4.2 bl. 22 en 23
Maak opdracht 3, 4 , 5 

Klaar? Lees bl. 20 en maak opdr. 22 en 23

Slide 19 - Tekstslide

Par. 4.2 vervolg

Je leert hoe je dieren kunt trainen
Je leert wat aangeboren gedrag is
Je leert wat erfelijk gedrag is en wat reflexen zijn

Slide 20 - Tekstslide

6.Conditioneren
Een verband leggen tussen tussen het gedrag en het gevolg daarvan.
Trainen van (huis) dieren:
goed gedrag: belonen
verkeerd gedrag: straffen (of negeren)

Slide 21 - Tekstslide

6. Conditioneren - beloning en straf
Dieren kan je trainen door beloning en straf.
Als de dolfijn een kunstje doet, krijgt hij een vis
Als een hond gaat zitten, krijgt hij een koekje
Als het dier het kunstje niet doet, krijgt het geen beloning, dat is eigenlijk een straf

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Door welke vorm van leren ontstaat dit gedrag?
A
Inzicht
B
Inprenten
C
Conditioneren
D
Gewennen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Welke vorm van leren heeft NIET geleid tot het gedrag in het vorige filmpje?
A
Inzicht
B
Oefenen
C
Trial and error
D
Imitatie

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

We zien hier een vorm van conditioneren. Daarbij leg je een verband tussen gedrag en het gevolg. Welke soort van beloning hoort bij dit gedrag?

Slide 28 - Open vraag

Lees par. 4.2 pag. 26 t/m 28
Maak opdracht 7 t/m 17

Slide 29 - Tekstslide

Samengevat 4.2
-Gedrag is op te delen in aangeboren gedrag en aangeleerd gedrag.
-Onder aangeboren gedrag verstaan we reflexen en erfelijk gedrag
-Bij leren verfijn je het aangeboren gedrag en verkrijg je nieuw gedrag
-Je kent de verschillende manieren van leren.. Je moet ze kunnen benoemen en herkennen in voorbeelden. 
-Bij het trainen van dieren wordt gebruik gemaakt van conditioneren

Slide 30 - Tekstslide