Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 19 grammatica B2 t/m B5 en C2
Week 19 grammatica B2 t/m B5, C2
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
28 slides
, met
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Week 19 grammatica B2 t/m B5, C2
Slide 1 - Tekstslide
Persoonsvorm
In elke zin staan
werkwoorden.
Één daarvan is de
persoonsvorm
.
De persoonsvorm geeft aan
het getal, de hoeveelheid
en
de tijd
van de zin.
Slide 2 - Tekstslide
Eerst de PV vinden en dan de zin in zinsdelen verdelen.
Een zinsdeel / kan / één woord/ zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de persoonsvorm kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Dit weekend gaan we naar de efteling.
Slide 3 - Tekstslide
Onderwerp
Zinnen bestaan uit zinsdelen.
Het onderwerp (ow) is ook een zinsdeel.
Slide 4 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde =
alle
werkwoorden in de zin.
De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp
‘doet’ of ‘overkomt’.
Slide 5 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde
Let op: het woordje
te
voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
Bijvoorbeeld:
Ik heb veel
te
doen.
werkwoordelijk gezegde: heb
te
doen
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje
heeft
een glas water
gepakt
.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje
heeft
een glas water
gepakt
.
Dus het werkwoordelijke gezegde is:
heeft gepakt
Slide 8 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
In het Nederlands heb je twee soorten zinnen.
Zinnen waarin iemand iets
doet
.
Zinnen waarin iemand iets
is
.
Slide 9 - Tekstslide
werkwoordelijk gezegde
<->
naamwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
doet
. = werkwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
is
. = naamwoordelijk gezegde
Slide 10 - Tekstslide
werkwoordelijk gezegde
<->
naamwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
doet
. = Ik geef les.
Zinnen waarin iemand iets
is
. = ik ben docent.
Slide 11 - Tekstslide
WG NG
- DOE-zin
- Actie/handeling
- het OW
DOET
iets
- alleen maar werkwoorden
- er kan een LV in staan
- ZIJN-zin
- een vorm van zijn (KWW)
- Het OW
IS
iets
- bestaat uit werkwoorden
én naamwoorden (ZN of BN
--> eigenschap/kenmerk
van het OW)
- bevat nooit een LV
Slide 12 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
De leerling /
is
boos geworden.
ow: de leerling
ng: is [boos] geworden
Het
naamwoordelijk gezegde
koppelt een eigenschap aan het onderwerp.
die eigenschap is het
naamwoordelijk deel
van het gezegde.
Slide 13 - Tekstslide
Koppelwerkwoord
Eén van de werkwoorden van een naamwoordelijk gezegde is
een vorm van
een
koppelwerkwoord
.
Koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
Slide 14 - Tekstslide
Het lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp (lv) ondergaat of overkomt de handeling in de zin.
Bijvoorbeeld: De aardige vrouw geeft een bos bloemen aan de oude dame.
Handeling = geeft
Lv = een bos bloemen
Slide 15 - Tekstslide
Zo vind je het lijdend voorwerp:
Stel de vraag:
Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp + rest werkwoordelijk gezegde?
Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp.
Let op!
- Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (woordjes als: in, op, tussen, naast, onder, bij enzovoorts.
- Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Het meewerkend voorwerp
Een
meewerkend voorwerp
is iets/iemand die
meewerkt
met het onderwerp.
Vaak ontvangt het
meewerkend voorwerp
van het onderwerp het lijdend voorwerp .
Slide 18 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Stappenplan meewerkend voorwerp
1
Persoonsvorm
Vraagzin OF zin in een andere tijd zetten
2
Zinsdelen
Strepen zetten tussen de zinsdelen.
3
Onderwerp
Wie of wat + persoonsvorm
4
Gezegde
Alle werkwoorden in de zin
OOK de persoonsvorm!
5
Lijdend voorwerp
Wie/wat + gezegde + onderwerp
6
Meewerkend voorwerp
Aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Slide 19 - Tekstslide
Even eerst een herhaling
Slide 20 - Tekstslide
Stap 1 PV
Zoek de persoonsvorm:
Dit is
het belangrijkste werkwoord
in een zin.
Gebruik de
vraagproef
,
tijdproef
of
getalproef
op de PV te zoeken.
Slide 21 - Tekstslide
Stap 2 Onderwerp
Degene die /datgene dat de werkwoorden uitvoert.
Het OW vind je via:
WIE/WAT + GEZ
.
Slide 22 - Tekstslide
Stap 3 werkwoordeijk gezegde
Zoek
alle werkwoorden in de zin
.
Dit zijn
alle doe-woorden
, dus ook de PV zelf.
Slide 23 - Tekstslide
Stap 4 Lijdend voorwerp
Hetgeen dat de handeling ondergaat.
WIE/WAT + GEZ + OW
Let op: niet elke zin heeft een LV
Slide 24 - Tekstslide
Stap 5 meewerkend voorwerp
Zoeken naar een meewerkend voorwerp.
Niet elke zin heeft een MV.
Je stelt de vraag:
aan wie + gez + OW + LV?
voor wie + gez + OW + LV?
Slide 25 - Tekstslide
meewerkend voorwerp
Controleer of je 'aan' kunt weglaten of toevoegen. Daarvoor mag je de woordvolgorde veranderen.
Slide 26 - Tekstslide
Voorbeeld 1 (mv)
Bram wil een kettinkje geven aan zijn vriendin.
Aan wie wil Bram een kettinkje geven?
'aan zijn vriendin' = MV
Slide 27 - Tekstslide
Voorzetselvoorwerp
Ik wacht
op de bus
Jullie verlangen
naar de vakantie
Ik ga akkoord
met jullie voorstel
Slide 28 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Grammatica klas 2 havo/mavo lv+mw
January 2021
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
1.2 Zinsdelen NN
September 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica 2 mavo/havo blok 1 zinsontleding pv, wwg, ow, lv, mv
November 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhalen Grammatica Zinsdelen H1 t/m H6
November 2021
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhalingsles grammatica zinsdelen
February 2022
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H4: Taalverzorging: Meewerkend voorwerp
March 2022
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Instaptoets zinsdelen
November 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1