5.4 - Reflexen en het autonome zenuwstelsel

Welkom!
Zit je op je eigen plek?
WC-check? Gaan voor de les begint
Ligt je boek, schrift en pen/potlood op tafel?
Dan kan je kletsen tot de les begint
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Zit je op je eigen plek?
WC-check? Gaan voor de les begint
Ligt je boek, schrift en pen/potlood op tafel?
Dan kan je kletsen tot de les begint

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Woensdag - 5.3
Donderdag (2x) - 5,3 + 5.4 
Vrijdag - 5.5

Slide 2 - Tekstslide

Thema 5 - Regeling



LessonUp klas: rplzz
Online boek: 532446

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Thema 5 - Regeling



LessonUp klas: rplzz
Online boek: 532446

Slide 6 - Tekstslide

Thema 5 - Regeling
5.1 - Homeostase en regelkringen
5.2 - Het hormoonstelsel
5.3 - Het zenuwstelsel
5.4 - Reflexen en het autonome zenuwstelsel
5.5 - Impulsgeleiding
5.6 - Spieren en beweging

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling 5.3
Je raakt met je hand een scherp voorwerp aan en voelt meteen pijn. Daarna trek je je hand weg.
1. Leg uit hoe een signaal van je huid naar je spieren wordt doorgegeven bij deze gebeurtenis.
Gebruik in je uitleg de volgende termen: zenuwstelsel, sensorische zenuwcel, motorische zenuwcel, zenuwimpuls, ruggenmerg, spier.

Het zenuwstelsel bestaat uit verschillende delen. De hersenen en het ruggenmerg vormen samen het centrale zenuwstelsel. Daaromheen liggen zenuwen die signalen van en naar het lichaam vervoeren.
2. Leg uit wat het verschil is tussen het centrale zenuwstelsel en de zenuwen die daarbuiten liggen. Gebruik in je antwoord de termen: hersenen, ruggenmerg, centrale zenuwstelsel, signalen, zenuwen.



timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Bespreking vraag 1
Je raakt met je hand een scherp voorwerp aan en voelt meteen pijn. Daarna trek je je hand weg.

1. Leg uit hoe een signaal van je huid naar je spieren wordt doorgegeven bij deze gebeurtenis.
Gebruik in je uitleg de volgende termen: zenuwstelsel, sensorische zenuwcel, motorische zenuwcel, zenuwimpuls, ruggenmerg, spier.

Slide 9 - Tekstslide

Bespreking vraag 2
Het zenuwstelsel bestaat uit verschillende delen. De hersenen en het ruggenmerg vormen samen het centrale zenuwstelsel. Daaromheen liggen zenuwen die signalen van en naar het lichaam vervoeren.

2. Leg uit wat het verschil is tussen het centrale zenuwstelsel en de zenuwen die daarbuiten liggen. Gebruik in je antwoord de termen: hersenen, ruggenmerg, centrale zenuwstelsel, signalen, zenuwen.

Slide 10 - Tekstslide

5.4 - Reflexen en het autonome zenuwstelsel

Bladzijde 39
BiNaS: 88L

Slide 11 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kunt de functie van reflexen en de reflexboog beschrijven
Je kunt de werking van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel beschrijven

Slide 12 - Tekstslide

Reflexen
Snelle, vaste, onbewuste reacties op een bepaalde prikkel
Geregeld door het zenuwstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Indeling op functie 
Bewuste reacties door animale zenuwstelsel
(maar ook reflexen).

Onbewuste processen door autonoom zenuwstelsel.
(werking van organen)

Slide 14 - Tekstslide

Bewuste reactie:
  • Via de hersenen
  • Denk je bij na
  • Doe je bewust/extra
  • Kan heel snel gaan, maar je hebt er over nagedacht.
Reflex:
  • NIET via de hersenen
  • Denk je NIET bij na
  • Doe je onbewust
  • Is altijd dezelfde snelle reactie
  • Beschermt je lichaam en voorkomt schade
Reflexboog:
weg van de impulsen bij een reflex.

Slide 15 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


Reflex

Slide 16 - Tekstslide

Reflexen - reflexboog
Reflexboog
de route die
een reflex aflegt

Slide 17 - Tekstslide

Het autonome zenuwstelsel
Niet te controleren
Controleert de homeostase -> lichaam moet zijn afgesteld op bepaalde activiteiten

Slide 18 - Tekstslide

Het autonome zenuwstelsel (88B)

Slide 19 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel (88L)

Slide 20 - Tekstslide

Het autonome zenuwstelsel
Niet te controleren
Controleert de homeostase -> lichaam moet zijn afgesteld op bepaalde activiteiten

Activiteit / passiviteit

Slide 21 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel
Parasympatisch:
Orthosympatisch: 

Slide 22 - Tekstslide

Vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk
5.4 - Opdracht 37 tot en met 51


Doelen van de paragraaf:
Je kunt de functie van reflexen en de reflexboog beschrijven
Je kunt de werking van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel beschrijven

Slide 24 - Tekstslide