les 1

Grammatica H2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Grammatica H2

Slide 1 - Tekstslide

Zinsontleding tot nu toe
Stap 1: Zet een streep onder de pv
Stap 2: Zet zinsdeelstrepen
Stap 3: Zoek het gezegde 
Stap 4: Zoek het onderwerp
Stap 5: Zoek het lijdend voorwerp
Stap 6: Zoek het meewerkend voorwerp
Stap 7: alles wat over blijft is de bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Tekstslide

Stap 1 Persoonsvorm
1. Zet de zin in een andere tijd
Piet is ziek
Piet was ziek
2. Zin van getal veranderen
Piet is ziek
Piet en Henk zijn ziek

Slide 3 - Tekstslide

Stap 2 zinsdeelstrepen
1. De persoonsvorm komt altijd tussen 2 zinsdeeltrepen
Piet en Henk | zijn | gisteren naar de bioscoop geweest.
2. Alles voor de persoonsvorm is ( meestal) 1 zinsdeel
Piet en Henk |zijn | gisteren naar de bioscoop geweest.
3. Verander de volgorde van de zin. Alles wat je voor de persoonsvorm kunt zetten is 1 zinsdeel.
Gisteren zijn Piet en Henk naar de bioscoop geweest
Naar de bioscoop zijn Piet en Henk geweest
Piet en Henk |zijn | gisteren |naar de bioscoop | geweest. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Stap 3 WG 
alle werkwoorden in de zin

Soms hoort er een woordje bij

Vb.
Royan legde de pijl aan.
Hij stond heel precies te mikken
Wat slooft hij zich uit!

Slide 6 - Tekstslide

Stap 4 onderwerp
Wie of wat + gezegde

Jan gaat naar de bioscoop
Gaat = WG
Wie gaat? Jan
O = Jan

Slide 7 - Tekstslide

Stap 5 Lijdend voorwerp
Wat of wie + wg + o

Jan heeft een bal gekocht
WG = heeft gekocht
O = Jan
Wat heeft jan gekocht? een bal
LV = een bal

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Stap 6 meewerkend voorwerp
(Aan, voor, bij) wie + gezegde + o + lv

De scheidsrechter heeft de aanvaller een rode kaart gegeven.
WG: heeft gegeven
O: de scheidsrechter
LV: een rode kaart
Aan wie heeft de scheidsrechter een rode kaart gegeven? De aanvaller
MV: de aanvaller

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Stap 7 bijwoordelijke bepaling
- Alle zinsdelen die over zijn gebleven
- geven vaak antwoord op vragen als waar, wanneer, waarom etc.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video