Starttaal Vooraf - Thema 3 - hoofdstuk 4. Taalverzorging (persoonsvorm)

Ho 4. Taalverzorging
bladzijde 181.
Tekst
Ho.4 Taalverzorging

blz. 181
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ho 4. Taalverzorging
bladzijde 181.
Tekst
Ho.4 Taalverzorging

blz. 181

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Ik weet wat een werkwoord is.
  2. Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Geef een voorbeeld
van een werkwoord

Slide 3 - Woordweb

Wat is het werkwoord?
Kees fietst op de snelweg.
A
Kees
B
fietst
C
op
D
de snelweg.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?
Kees houdt niet van pizza.
A
Kees
B
houdt
C
niet
D
pizza.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoord?
Kees en Simon bakken samen pannenkoeken.
A
Kees
B
Simon
C
bakken
D
pannenkoeken

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm
  • De persoonsvorm is een belangrijk werkwoord dat in elke zin staat. 
  • Je kunt een persoonsvorm in de zin vinden door de zin van tijd te veranderen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Geef bij elke zin aan wat de persoonsvorm is.
Geef bij elke zin aan wat de 'persoonsvorm' is.

Slide 9 - Tekstslide


De koe springt over de heuvel.
A
De koe
B
springt
C
over
D
de heuvel.

Slide 10 - Quizvraag

De kat heeft veel ballonnen.
A
De kat
B
heeft
C
veel
D
ballonnen.

Slide 11 - Quizvraag

Pipi, de kat met de grote ogen, schrikt van jouw gezicht.
A
Pipi
B
de kat
C
schrikt
D
gezicht

Slide 12 - Quizvraag

De gemene kat wurgt de bange hond.

Slide 13 - Open vraag

Maak zelf een zin waarin de persoonsvorm het woord 'koken' is.

Slide 14 - Open vraag